nogmoals het I. ID. T. ueroordeeld. flntooord aan de Redactie. De Redacteur heeft goed gevonden, hetgeen door mij in de laatstgehouden Alg. Vergadering der I. K. V. in verband met het I. M. T. werd gezegd, in extenso in zijn periodiek over te nemen, en daaraan eenige beschouwingen toe te voegen. Ik zal mij bepalen tot eenige korte opmerkingen ter rectifica tie van eenige m.i. minder juiste voorstellingen in zijn betoog. In de eerste plaats werd door mij niet beweerd, dat het honorarium van den Redacteur buitengewoon laag was, de lezers zullen er zich gemakkelijk van kunnen overtuigen, dat door mij het honorarium, dat door den Redacteur voor anderen werd afgezonderd, laag werd genoemd. Dit maakt nogal eenig verschil! Met betrekking tot dien goeden ouden tijd, merk ik op, dat wij allemaal wel de periode hebben doorgemaakt, dat wij erg blij waren een stukje van ons in het I. M. T. te zien opgenomen. Evenwel, de tijd is voorbij, dat de lezers tevreden zijn met een tijdschrift, dat voornamelijk dergelijke artikelen bevat. Men wil meer. Men wenscht stukken onder de oogen te krijgen, waarvan kan worden gezegd, dat het voor het Tijdschrift een eer is, deze te kunnen opnemen. Opvolgende redacteuren hebben waarlijk moeite genoeg gedaan bevoegde medewerkers voor het periodiek te vinden. In verband met het m.i. geringe succes, dat tot nu toe werd bereikt, blijft er slechts één middel over, dat nog kan worden beproefd, n.l. verhooging van het honorarium. Als het I. M. T. dit niet kan of niet wil, moet hierin dan zonder meer door de lezers worden berust? Allicht kan deze proef dan eerst nog door de I. K. V. worden genomen. .De Redacteur meent, dat alleen stukken van ongeveer 100 blz. druks door de I. K. V. behooren te worden gepubliceerd. Deze opvatting kan ik volstrekt niet deelen. Zoolang nog het I. M. T. steeds verplicht is, artikelen van eenigen omvang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 3