II over twee of meer afleveringen te verdeelen, zeer ten ongerieve van de lezers en van de medewerkers, behooren dergelijke stukken door de I. K. V. te worden uitgegeven, terwijl ook artikelen van min of meer blijvende waarde, ook al zijn ze van geringeren omvang, meer op hun plaats zijn in eene aflevering van de I. K. V. dan van bet I. M. T. samengebonden met een aantal artikelen van minder beteekenis. Betreffende het gemis aan samenwerking tusschen I. M. T. en I. K. V. kan het Bestuur van laatstgenoemde Vereeniging moeilijk eenig verwijt treffen. Indertijd liet de Eedacteur van het I. M. T., juist ter wille van die samenwerking, zich eene benoeming tot Bestuurslid van de I. K. V. welgevallen. Aan dezen gunstigen toestand werd evenwel door een volgend redacteur weer een einde gemaakt. De opmerking aangaande het gebrek aan concurrentie is wel wat erg naïef. Alsof in dit opzicht het orgaan van eene Officiersvereeniging ooit zou zijn te vergelijken met een perio diek, dat het eigendom is van eene uitgeversfirma. Den tegenwoordigen Kedacteur ontgaat blijkbaar ten eenen male het onderscheid tusschen de verhouding van een drukker tegenover eene Vereeniging van Officieren, waarvoor hij tegen betaling werk levert, en die van een uitgever tot een redacteur, welke laatste van den uitgever betaling ontvangt. Het is mogelijk, dat hem gedurende de enkele maanden van zijn redacteurschap niets is gebleken van minder aan gename consequenties, welke uit laatstbedoelde verhouding voortvloeien, Gemakkelijk kan hij zich echter bij hem wel bekende personen de noodige gegevens verschaffen over hetgeen voorgaande redacteuren, ter wille van de goede zaak en in zooverre valt dit wellicht te waardeeren hebben moeten verduren. De gegrondheid van de redenen, welke mij er toe brachten iets te zeggen, dat misschien minder aangenaam klinkt, zal hij dan juister kunnen beoordeelen, en zal hij moeten erkennen, dat het verwijt van gebrek aan kieschheid> op zijn zachtst uitgedrukt, voorbarig werd neergeschreven. Hiermede is mijnerzijds althans in hetl.M. T.— het laatste woord over deze aangelegenheid gezegd. E. SlEBÜKGH.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 4