Beschouwingen over de bereden-artillerie. [Oct. 1913.
steeds aanvallend zullen moeten optreden nog de volgende
bijzonderheid mee. Kan de verdediger nl. in zijn goed voor
bereide en tegen gezicht en vaak zelfs tegen vuur gedekte
stellingen gemis aan kanonnen, dank zij de technische vol
maaktheden van het snelvuurmaterieel, voor een goed deel
compenseeren door een grootere munitievoorraad, bij den
aanvaller zal dit met veel grootere bezwaren gepaard gaan
en zal in het vuur brengen van meer geschut, opgesteld over
grootere frontbreedte, noodig blijken om het gevechtsdoel te
kunnen bereiken.
Mogen we dus in de volgende bladzijden ijveren voor groote
voorraden munitie bij de batterij, ten einde van onze zwakke
artilleriemacht tegenover den vijand een maximum van
kracht te kunnen doen uitgaan, dan is hiermede geenszins
een compensatie van de „geheele" sterkte van de bereden
artillerie bedoeld. Wel kan men in vele gevallen door meerdere
munitie de sterkte van de enkele batterij, indien deze uit
minder stukken bestaat, verhoogen, maar voor een aanvallend
optreden van zelfstandige legerkorpsen is een groot aantal
stukken een eerste vereischte.
111. Organisatie Dan de Batterij.
De organisatie van de tactische eenheid, de batterij, is af
hankelijk van schiettechnische, tactische en (vooral bij mili
tie legers) van oeconomische factoren. Voordat bij de bereden
artillerie werd beschikt over het thans overal ingevoerde
snelvuurmaterieel, bestond de batterij als regel uit 6 a 8
stukken. Deze sterkte was noodzakelijk om zoogenaamd rol
lend vuur af te kunnen geven. Bij een zoodanige sterkte aan
vuurmonden was nl. bij het oude geschut, waarbij meer tijd
moest worden besteed aan het richten en het laden, juist het
laatste stuk van de battery afgevuurd als het stuk, dat het
eerst gevuurd had weder tot vuren gereed was, zoodat onaf
gebroken kon worden doorgevuurd. Door de grootere vuur-
SDelheid, die met de tegenwoordige snelvuurkanonnen kan
1011