Oct. 1913.] Beschouwingen over de bereden-artillerie. worden bereikt, is een zoo groote getalsterkte niet meei noodig, zoodat, indien niet alom tot vermindering van het aantal stukken werd overgegaan, toch overal daarvoor wordt geijverd. Bovendien waren bij het oude materieel 6 stukken per batterij noodzakelijk, omdat anders de breedte van de strook, die door de batterij onder vuur genomen kon worden, te gering was. Thans is men met het nieuwe materieel in staat een 3 a 4 maal breedere strook met het enkele stuk te bevuren dan vroeger, zoodat, wat dit betreft, de batterijen ook drie a vier maal minder stukken zouden behoeven. Ten slotte is een snelvuur 6 stukken batterij met haar grooten voorraad munitie een te onhandig geheel voor de batterij-commandanten. „Quatre pièces représentent de plus le maximum du nombie de canons qu'il est difficile de dépasser dans une batterie sans inconvénient sérieux pour le commandement." (Rouquerol). Duitschland heeft de 6 stukken batterij willen houden om de voordeelen, die het snelvuurkanon biedt, niet meer prijs te geven door vermindering van de uitwerking der batterij. Dit is natuurlijk betrekkelijk. Zoolang het aantal stukken, dat in het veld wordt gebracht, hetzelfde blijft, kan de in deeling van minder stukken in de batterij slechts een ver andering van de handelbaarheid van het geheel teweegbrengen, zonder dat van een vermindering van de voordeelen, ons door snelvuurgeschut geboden, mag worden gesproken. Het is dus te verwachten, dat de Nederlandsch Indische bereden artillerie, bewapend met snelvuur veld- en berggeschut, zal bestaan uit batterijen van 4 of van 3 stukken, dus dat de brigadecommandant de beschikking zal krijgen over 3 bat terijen van 4 of 4 batterijen van 3 kanonnen. In Holland is men er toe overgegaan de batterijen van 6 stukken als vuureenbeid geheel te doen verdwijnen en daar voor in de plaats te stellen 2 halfbatterijen van 3 stukken. Het is deze formatie, die wij in de volgende bladzijden ook voor Indië wenschen te verdedigen; voor vele lezers zullen de voor- en nadeelen aan die indeeling verbonden voor een 1012

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 52