Beschouwingen over de bereden-artillerie.
Oct. 1912].
worden voldaan, ons rest thans eenige beschouwingen te wijden
aan de consequenties, die uit organisatorisch oogpunt het
gevolg van deze formatie zullen zijn.
Zooals bij den aanvang van ons betoog werd opgemerkt,
stellen we ons voor, dat onze 4 batterijen (compagnieën) veld
en 4 batterijen bergartillerie zouden moeten bestaan uit
6 stukken, die voor het werkdadig gebruik moeten verdeeld
zijn in 2 tactische eenheden (halfbatterijen, batterijen), die
uit een tactisch oogpunt direct staaD onder de bevelen van
den A. C. De compagnie wordt dus slechts een administra
tieve eenheid, die bestaat uit 2 tactische eenheden. Dat de
6 stukken batterij als administratieve eenheid te groot zou
zijn, kaD niet worden toegegeven, te meer, daar in zoo'n
afdeeling meer officieren zijn en de kapitein dus een deel
van zijn werkzaamheden aan zijn oudsten luitenant, den
Comdt. van de andere haltbatterij, kan overlaten. Di buiten-
landsche legers (o. a. Duitschland) komt trouwens de batterij
van 6 stukken nog voor, zonder dat, voor zoover ons bekend,
klachten over administratieve moeilijkheden worden geuit.
Een ander bezwaar, dat tegen deze formatie wordt geopperd,
is, dat de taak van den A. C. te zeer wordt verzwaard, door
dat bevelen zullen moeten worden gegeven aan 4 vuureen-
heden in plaats van aan 3. In hoeverre dat bezwaar juist
is, kan door ons niet worden beoordeeld, we beroepen
ons evenwel op een uitspraak van Balck (Tactik II), die
verklaart, dat de afdeeling behoort te bestaan uit 3 a 4
batterijen, waaruit dus zou volgen, dat de taak van den
A. C. niet bovenmatig zal worden verzwaard bij de voorge
stelde organisatie.
Een ander bezwaar uit organisatorisch oogpunt is, dat
bij het vermeerderen van het aantal tactische eenheden ook
het aantal hulpmiddelen voor de vuurleiding zal ver
meerderen en dus de kosten zullen stijgen. Natuurlijk
zullen bij 4 batterijen ook noodig zijn 4 toestellen voor
den batterijcommandant, 4 telefoonafdeelingen, 4 wacht
meesters-verkenner, enz.
1024