Kobte Mededeelingen.
Bel Gemeerschermen bij de Infanterie,
Oct. 1913.]
Het onderhoud dezer gamelles komt natuurlijk verder ten laste der
officieren van de korpsen.
Wellicht zou de bij velen bekende excollega, de heer Wittich, Re-
gentesselaan Den Haag, bereid worden bevonden om behulpzaam te zijn
bij den aanmaak en de levering der voorgestelde gamelle-uitrustingen.
J. K. Koops Dekker.
Kap. Inf.
Zou het niet mogelijk zijn, bij de officiersgamelle een keukenwagen van
eenigszins gewijzigde constructie in te deelen?
Red.
De jongste aflevering van het I. M. T. bevatte een uittreksel van
het verslag der internationale schermwedstrijden te Parijs. Daaruit
bleek, welke hooge waarde bij het Franscheen volgens een noot ook
bij het ïfederlandsche legergehecht wordt aan het geweerschermen.
Onder het fragment, dat de methode beschreef volgens welke het ge
weerschermen in die legers wordt beoefend, schreef de redactie eenigs
zins ironisch: „bij de binnendiensten zij bovenstaande methode ter
beoefening aanbevolen; wellicht dat de fuseliers meer ambitie hierin zul
len toonen dan in de gewone oefeningen zonder tegenpartijWelk
infanterieofficier van het. Indische leger kan zonder geeuwen denken
aan het schermen bij de binnendiensten, aan al de passen, wendin
gen, draaien rechtsomkeert, werpstoolen (met achtersten voet voor,!),
die het kader de manschappen laat uitvoeren; altijd maar weer hetzelfde,
in alle perioden van het oefenjaar?
Hoe kan het ook anders met ons kader en ons materieel?
Kader en materieel, dat zijn de oorzaken, waarom het met 't ge
weerschermen in het Ind. leger zoo bedroevend gesteld is.
Reeds in 1909, in afl. 10 van het I. M. T., toonde de lste luit. van
Houten aan, waarom d8 schermsport ia Indië zoo kwijnde; dat het
volslagen gebrek aan goede onderwijzers daarvan de oorzaak was; hoe
nadeeiig de bepaling werkte, dat in de examenprogramma's voor ka-
derseholen, adjudant-onderofficier en onderluitenant de graad van pre-
vót en meester geëischt wordt, zonder dat de adspiranten in de gele
genheid zijn bij goede onderwijzers zich voor die graden te
bekwamen, dat daardoor de commissies tot het afnemen van scherm-
examens genoodzaakt zijn, hunne eischen zeer laag te stellen;
dat als gevolg hiervan de groote categorie van meesters en prevöts is
ontstaan „die er niets van kunnen" en zich toch verbeelden goede
schermers en schermonderwijzers te zijn, welk feit hij noemde: „de
vloek, die op de schermsport rust en de ontwikkeling ervan belemmert".
Om aan goede onderwijzers te komen, raadde luit. van Houten aan, een
zestal jonge onderofficieren, die blijken hadden gegeven van zeer veel
aanleg voor schermen, gedurende minstens 2 jaar les te doen nemen
aan de schermscholen in Utrecht, Den Haag of Amsterdam. Helaas is
1044