Boekbeoordeeling. [Oct. 1913.
Bet rapport Dan de Staatscommissie Door de uerdediging nan
Ilederlandsch Indië, door kolonel W. R. de Grene.
Schrijver komt op tegen de voornaamste conclusie, waartoe de Staats
commissie gekomen is, luidende: „Deverdediging vanNederlandsch
Indië tegen een buitenlandschen vijand behoort in hoofdzaak door
zeemacht te geschieden" en wel, omdat uit het rapport blijkt dat de
verdediging door de marine in die mate hoofdzaak is, dat al het an
dere, ook de mogelijkheid eener verdediging van Java door de land
macht, daaraan geheel moet worden opgeofferd,
De sterkte van de voorgestelde vloot geeft geenszins de waarborg,
dat wij de Indische zeeën zullen kunnen beheerschen tegenover ver
moedelijke aanvallers. En zou onze vloot zwakker zgn dan die van den
aanvaller, dan is er van een verdediging van heel Indie geen sprake meer
en zou met het verlies van de meesterschap ter zee met alle andere
eilanden ook Java verloren gaan, tenzij dit eiland door een voldoend
sterk leger verdedigd kan worden. Is zulks het geval, dan isniet
meer de verdediging door de marine, maar die door de landmacht de
hoofdzaak.
Het leger mag dus niet ingekrompen worden, zal het aan die taak
kunnen voldoen. Onder de tegenwoordige tijdsomstandigheden is bo
vendien inkrimping ook met het oog op de inheemsche bevolking
uitgesloten, het ware zelfs gewenscht de Europeesche bevolking weerbaar
te maken. Aan oproerig gezinde leiders moet duidelijk voor oogen
staan dat ons gezag niet omgeworpen kan worden.
De' kolonel wil een compromis tusschen de beide uitersten een
vloot zoo sterk als onder de omstandigheden mogelijk is en een leger,
dat o'ns de waarborg geeft Java en Sumatra te kunnen behouden.
De voorgestelde vloot is er een bestaande uit 4 pantserschepen van
21000 ton, 4 torpedokruisers van 1200 ton, 4 torpedobootjagers
van -4- 500 ton, 8 onderzeebooten van 380 ton, 8 torpedobooten van
-+- 300 ton en tenminste 2 groote mijnenleggers.
Schrijver berekent dat deze vloot f 6.000.000 minder zal kosten dan
die van de commissie, waardoor van een beperking van de uitgaven
voor het leger kan worden afgezien en toch een vloot is verkregen,
waarmede rekening zal dienen te worden gehouden.
Daarna betoogt schrijver dat belangrijke versterking van de
weerkracht te land mogelijk is zonder beduidende vermeerdering der
leceruitgaven. Daartoe zal een militie onder de Europeesche bevolking
moeten worden ingevoerd, terwijl die voor de ontwikkelden in de
Tnlandsche maatschappij ernstig moet worden overwogen.
Alvorens over te gaan tot nadere uitwerking van de organisatie
van het leger, bespreekt kolonel de Greve de keuze van de vlootbasis
Hij kan zich niet vereenigen met die van de e
een doen maken bij de Zutpheneilanden-gelegen nabij de Z. O. kust
van Sumatra, juist waar Straat Soenda op zijn smalst «-waarbg de
straat door forten op de aldaar liggende eilanden wordt afgesloten.
1161
M. T. 1913. 77.