Oct. 1913.] Boekbeoordeeling. De oorlogshaven verkrijgt dan als het ware twee toegangen, een van uit de Java-Zee en een van uit het wijde gedeelte van Straat Soenda en heeft groote strategische voordeelen, die door schrijver besproken worden. Een der voordeelen is o. a. dat Sumatra mede in de verdediging opgenomen kan worden, daar de communicatie hij de oorlogshaven steeds verzekerd is. De in aanleg zijnde spoorlijn, die als een rug- gegraat door Sumatra loopen moet, dient daartoe snel te worden afgewerkt. Om tot de sterkte aan Infanterie voor ons leger te geraken, be spreekt de kolonel daarna de vermoedelijke sterkte van een vijandelijk eerste echelon en is het eens met de commissie, dat deze niet sterker dan 24000 a 25000 man aan Infanterie kan zijn (het sterkste leger, dat ooit in één transport over zee werd vervoerd, was het lie Jap! leger in den Russ. Jap. oorlog, 31000 man Infanterie, doch de afstand bedroeg slechts twee dagen stoomens). Wij moeten daar netto minstens 24000 man Inf. tegenover stellen en nu volgt een uitvoerige bespreking van militiestelsel, formatie der veldcompagnieën, mitrail leurcompagnieën, bezettingstroepen, kader kwestie, artillerie, cavalerie, genie, trein, intendance, geneeskundige dienst, enz-, om de mogelijkheid van die sterkte aan te toonen. Globaal en in het kort wordt daarna aangegeven, dat deze organisatie geen buitengewone offers eischt. Ook aan de verdediging door de landmacht onder ongunstige om standigheden wijdt de kolonel eenige bladzijden, die hij, tegenover de meening van de commissie „De verdediging van Java door de landmacht alleen tegen een groote mogendheid, die ongestoord tegen ons kan optreden, is een hopelooze strijd", besluit als volgt: Inte gendeel zal de landmacht mede het in bezit nemen van het grootste gedeelte van Sumatra—in een verre toekomst wellicht van geheel Sumatrazeer ernstig kunnen betwisten. Met een beschouwing over de verdeeling der uitgaven voor dezee macht over het moederland en de koloniën besluit de kolonel zijn interressante brochure, die door den frisschen geest, welken zij ademt en de minder bekende gezichtspunten, die naar voren gebracht worden, tot lezing en bestudeering uitlokt. Wij bevelen haar in de belangstel ling onzer lezers ten zeerste aan. Wij ontvingen verder ter aankondiging: M. v. d. Ent's Hollandsch-Soendasche spreekwijzen en samenspraken, brieven en korte opstellen, opnieuw bezorgd door C. M. Pleijte. Aanhangsel op het leerboek der tactiek, Hoogeboom en Pop. De strijd tegen den Inlandschen vijand, door M. J. E. Bos, kap Inf leer- aar aan de K. M. A. Jaarverslag van den Topographischen dienst 1912. Red. 1162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 102