Nogmaals het I. M. T. vebookdeeld. [Oct. 1913.
op te vatten en haar werken in die richting te sturen. Het
Indisch officierskorps zal er haar dankbaar voor zijn.
Ga ik thans over tot de bespreking van des Heeren Sie-
burgh's antwoord, dan kan ik mij voorstellen, dat gij, als
redacteur, daar heel vluchtig over heen gaat. Waarlijk gij
kunt uw tijd wel beter gebruiken, dan voor het geven van
uitgebreide dupliek op een artikeltje, waarvan het m.i. beter
ware geweest, dat het in de pen was gebleven.
Want waarlijk, door dit stukje raakt de Heer Sieburgh
nog veel verder van honk. Hier blijkt toch maar al te veel
uit, wat zijn bedoeling is, n.l. wat U reeds zoo kernachtig
hebt uitgedrukt: meer geldmeer wetenschap!
Hierbij stelt schrijver zich m.i. op een zeer verkeerd stand
punt. Naar mijne meening werkt de ware wetenschapsman
om de loetenschap te dienenzijn medeschepselen in ontwik
keling vooruit te helpen, alleen uit liefde voor de wetenschap en
zoekt hij naar alle middelen om dat doel te bereikenhet
komt er niet op aan, wat hij er voor terugontvangtals hij
zijn doel maar bereikt. Hoevele waarachtig wetenschappelijken
leiden een betrekkelijk eenvoudig bestaan, juist omdat ze
daar geheel in opgaan en het overige hun weinig kan schelen.
Onthoudt men om een of andere reden zijn wetenschap aan
de menschheid, dan is men geen waar wetenschappelijk man
want wetenschap moet gemeen goed zijn, althans ieder moet
in de gelegenheid gesteld worden er kennis mede te maken.
En daarom is ook een wetenschappelijk schrijver, die zijn
stukken in portefeuille houdt, omdat hij er niet genoeg mede
kan verdienen, niet de ware dienaar der wetenschap; hij
gelijkt meer op de personen, die naar de pen grijpen om er
nog een duitje bij te verdienen en daarvan heeft men reeds
meer dan genoeg aanhangers. Dat is- wetenschap uit de
tweede hand, die heelemaal niet vergeleken kan worden met
het ideaal van wetenschap.
1073