1813—1913.
Bet eeuwfeest onzer onafhankelijkheid.
Het Nederlandsche volk viert feest, het herdenkt zijne
herleving, zijne bevrijding van het Fransche juk. Kan dieper
aanleiding tot feestviering voor een volk bestaan? Wij zijn
getogen in het bewustzijn van onze zelfstandigheid te midden
van andere onafhankelijke natiën, en weten niet beter dan
dat het niet anders denkbaar is. Een gezonde denkt niet
aan ziekte, een vogel niet aan gevangen zijn. Eerst wanneer
de mensch aan het ziekbed gekluisterd, de vogel in de enge
kooi gesloten is, beseft hij wat hij verloor, gevoelt hij het
gemis zijner bewegingsvrijheid, die hem immers van nature
toekwam. Wie ooit van zware ziekte herstelde zal den jubel
niet vergeten, die hem vervulde bij het verlaten der enge
kamermuren. Denken wij ons in de mogBlijkheid alleen van
onvrijheid, van kluistering en afhankelijk volksbestaan: een
rilling van verzet doortrilt ons en onwillekeurig voelen wij
den druk van de kolf tegen wang en schouder, gereed als
wij zijn om haar slechts over den korrel en langs de punt
der bajonet te beschouwen.
Hoe moet ons volk honderd jaren geleden gejubeld hebben
toen het na lange knechting weer vrij werd, zichzelf terug
vond, het zelfbewustzijn herkreeg door een schitterend
verleden gekweekt, doch door eigen slapheid helaas weer
verloren. Het geldt thans niet de vraag of wij groote daden
van vaderlandsliefde herdenken kunnen. Niemand zal be
weren dat Nederland geheel door eigen kracht het Fransche
juk afwierp, zooals het twee eeuwen tevoren het Spaansche
afschudde. De grootere volkeren gingen vóór, moed puttend
uit de rampen, die de „Grande Armée" in Rusland hadden ge
teisterd en vernietigd; Nederland volgde met zijne zwakkere
krachten, doch niet minder geestdriftig. De volkerenslag bij
Leipzig in October 1813 opende den legers der verbondenen
den weg naar 't Westen en het was op hunne nadering dat
1075