De Werfemijze der üesting-flrtillerie, Gedurende de laatste Siat der Vesting-Artillerie verzocht de redacteur van dit Tijdschrift mij, een voor niet-artilleristen bestemd overzicht te geven van de wijze, waarop de Vesting- Artillerie haar doelen vindt en be vuurt. Ofschoon men daar bij gevaar kan loopen, of te veel in details af te dalen, öfal te oppervlakkig te worden, geloof ik, dat het de moeite loont, te trachten, die beide klipper te ontzeilen en onzen kameraden van de andere Wapens een inzicht te geven in de werkwijze van het Wapendeel, dat naar wij hopen bij de verdediging van Java een krachtig woord zal kunnen meespreken. Ik zal dus met genoegen aan het mij gedane verzoek gevolg geven. Het ter verdediging voorbereide terreingedeelte, de stelling, wordt, voor wat de Vesting-Artillerie aangaat, in groeven verdeeld, die elk onder een Groeps-Artillerie-Commandant (G. A. C.) en gezamenlijk onder den Algemeenen Artillerie- Commandant (A. A. C.) gesteld worden. Het aantal batterijen in de groepen kan verschillend zijn, het wordt echter niet grooter dan acht genomen om eene behoorlijke leiding te waarborgen. De batterijen voor de nabijverdediging staan buiten het groepsverband en onder commando van de (Infanterie)-Vak- Commandantendeze batterijen, die slechts tot 1000 M. vuren en direct richten, blijven hier verder buiten beschouwing. De G. A. C. ontvangt van den A. A. C. (namens den Alge meenen Bevelhebber, A. B.) eene Instructie, waarin o. m. óók aangegeven zijn de batterijen en de peilwaarnemingsposten, welke tot zijn groep behooren, alle met vermelding van hun juiste (getrianguleerde) plaatsen. De peilwaarnemingsposten dienen, zooals hun naam aangeeft, zoowel voor den peil- als voor den waarnemingsdienst, waar- 1080 1) Schietoefeningen in afwisselend terrein.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 18