Oct. 1913.] De Weekwijze dee Vesting-Aetillerie.
Een dergelijk bevel tot vuur openen kan dus telefonisch in
weinige woorden worden gegeven. Met het eigenlijke z.g.
„vuurbevel"in wording werd hierboven reeds kennis
gemaakt. Te vermelden vallen nog de „voorloopige vuurbe-
velen", die nog niet alle voor het juistheidsvuur noodige gege
vens inhouden en, wanneer zij de opdracht bevatten „vuur
openen", beoogen om vooreerst een onveilig makend vuur op
het door zijn coördinaten aangegeven doel te openen en, indien
er in vermeld wordt „vuur niet openen", den betrokken Batterij-
Commandant (B. Ct.) gelegenheid geven, de noodig geachte
voorbereidende maatregelen te treffen voor het later af te
geven vuur, waarvan hem aldus reeds eene aankondiging
bereikt.
Het vuurbevel, dat wij zooeven van het le naar het 2e
Bureau zagen overgaan om in dit laatste vervolledigd te
worden, komt daar in handen van een luitenant en een Eur.
onder-officier, die op een verzamelvuurkaart het doel, door
zijn coördinaten bepaald, uitzetten en vervolgens op die kaart
alle gegevens verzamelen, die voor den B. Ct. noodig zijn om
op dat punt zijn vuur te kunnen brengen.
Daar wordt het vuurbevel dus aangevuld met:
afstand batterij doel,
richtvlakstand voor de batterij,
terreinhoek,
c. q. No. der lading (indien deze nog niet in het le Bureau
ingevuld is),
richtvlakstanden voor de waarnemingsposten,
en nog enkele gegevens, die de techniek van het schieten
rakende hier buiten beschouwing kunnen blijven.
Op gelijke wijze als de peilpost in het terrein door
het opmeten van een hoek ten opzichte van zijn meet
lijn de richting bepaalt, waaronder het doel uit zijn post
wordt gezien, wordt nu in het 2e Bureau op de verzamel
vuurkaart voor de batterij en de waarnemingsposten de hoek
(richtvlakstand) opgemeten en op het vuurbevel aangeteekend,
dien het kanon, resp. de waarnemingsinstrumenten met hun
1088