Oct. 1913.] Cavalerie bij be achterhoede. onbruikbaar maken, onze treinen door elkaar zal kunnen slaan. Zeker, dat alles is mogelijk en zal door hem ook beproefd moeten worden, maar wanneer de directe vervolger het zoo verkregen oponthoud bij ons niet kan benutten, is dit succes waardeloos. Daarbij dient bedacht te worden, dat een voorzichtige aanvoerder dergelijke gewichtige punten wel niet zonder dekking zal hebben gelaten en dat, zóó hij, zeker van de overwinning, dit nagelaten mocht hebben, zijn eerste zorg wel zal zijn, om deze alsnog bij den terugtocht te doen bezetten. Dat dit gewoonlijk tijdig zal kunnen gebeuren, zelfs door Infan terie, daarvoor is ons gebrekkig wegennet en het moeilijke ter rein, zijwaarts van de hoofdwegen, veelal borg. Nu is een aanval van ruiterij op dergelijke punten, vooral als de vijand zich eenigszins heeft kunnen versterken, slechts bij een zeer groote overmacht mogelijk. Ofschoon Mitschenko's aanval op Ingkou verre van voorbeeldig te noemen is, leert dat gevecht toch wel, hoe weinig geschikt cavalerie is, om zich door het gevecht te voet, van ook maar zwak bevestigde punten meester te maken. Meer succes durf ik zulk een ruiterij voorspellen tegenover de treincolonnes. Echter zal ook dan dit slechts een speldeprik zijn, den vervolgde toegebracht, wanneer zijn achterhoede in staat is, haar taak te vervullen. Maar zelfs, wanneer men aan de indirecte vervolging een groote waarde zou willen toekennen, vraag ik mij zelf af, wat daartegen eigenlijk te doen is, wanneer men over geen noemenswaardige ruiterij beschikt. Zwakke patrouilles zullen deze moeten meldeD, maar 't resultaat van dat bericht is alleen, dat de Colonne-Commt. thans zekerheid heeft van wat eerst bij hem slechts een angstig vermoeden was, dat de tegenpartij de sterkte harer ruiterij benut, ter indirecte vervolging. Heeft hij van te voren geen maatregelen getroffen, om zulk een vervolging betrekkelijk waardeloos te maken (bezetting van gewichtige punten), dan dient die wetenschap hem tot niets, omdat hij de middelen mist, om er tegen op te treden. Hoogstens kan hij besluiten tot een versterking zijner achterhoede, ten einde den directen 1094

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 34