[Oct. 1913. in te nemen, vordert minder een persoonlijk ingrijpen, dan het tijdig terugtrekken der gevechtslinie. Regel is, dat men daar 't hardnekkigst stand houdt, waar de vijand het krachtigst opdringt. Daardoor ontstaat de mogelijkheid, zich op andere punten los te maken. Meer nog dan bij voorhoedegevechten, welke uit de diepte kunnen gevoerd worden, is bij achterhoedegevechten een voor waarts staan der cavalerie op de vleugels geboden- Immers omvattingen, waar niet tegen opgetreden kan wor den, bij gebrek aan reserves, zijn dubbel gevaarlijk. Ik ben ernstig bevreesd, dat de beschouwingen van den Heer de Wit, loopende in een meer nauwen kring, dan ik voor de mijne wenschelijk achtte, en zich oplossende in een schema, meer de sympathie van velen zullen hebben dan de mijne. Op gevaar af, van verwaandheid beschuldigd te worden, moet ik zeggen: „Tant pis pour eux". Ik heb getracht aan de hand van tactische denkers mij in een terugtocht in te denken, mijn eigen verbeeldingskracht vulde aan, waar zij mij in den steek lieten en ik heb daardoor gehoopt ook anderen tot het overdenken van dit zeer moeilijke en gewoonlijk angstvallig vermeden vraagstuk te brengen. Mocht mij dit gelukt zijn, dan ben ik tevreden. Vooral raad ik de bestudeering van terugtochten in de krijgsgeschiedenis aan. Wenken in tactische leerboeken hebben slechts dan waarde, wanneer ze met de krijgsgeschiedenis in de hand, op hare waarde worden getoetst. Ik heb geen schema willen geven, ik verklaar me, wat meer zegt, onmachtig om het te doen. Mogelijk is een ander ge lukkiger. De oplossing, welke mijn geachte collega geeft, kan mij echter niet bevredigen. Wat mij betreft, heb ik aan gegeven de taak, welke de cavalerie te vervullen heeft en de wijze, waarop dit in het algemeen zal kunnen geschieden. Dat die taak omvattender is, dan de Heer de Wit haar inziet, is dunkt me voldoende gebleken. Ik heb vermeden in critiek te treden van de detail-uit- 1103

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 43