Cavalerie bij de achterhoede. [Oct. 191 3.
heeft, waarbij de plaats van de achterhoedecavalerie (ook de
heer Boon neemt dat als vanzelf sprekend aan) vóór en op de
vleugels van de achterhoedestelling is.
Daar zou ze toch echter niet op elk gewild oogenblik kunnen
zijn, als ze met de indirecte d.w.z. met de op grooten afstand
werkende, door verkenning verkregen, beveiliging belast werd.
Het is mij niet duidelijk, dat de heer Boon, die mijn idee
veroordeelt als niet behoorende tot hare taak, om de achterhoe
decavalerie ook de evenwijdige wegen te doen bewaken en die
eenige regels tevoren zegt „de taak der achterhoede-cavalerie
is eene beperktenu aanbeveelt om haar voor den indirecten
veiligheidsdienst, dus buiten het achterhoedeverband, aan
te wenden.
Met de opvatting van mijn Collega, eenige regelen verder
geuit, dat de Comdt. der achterhoedecav. het recht zou
hebben, zonder daartoe bevelen te krijgen, zich geheel van
het achterhoedeverband los te maken en dus de taak, die
hem in het bevel voor den terugtocht is opgedragen, op
eigen verantwoording in den steek te laten, ten einde iets
anders te gaan uitvoeren, dat hij voor zijn persoon belang
rijker acht, kan ik mij, en hoogstwaarschijnlijk velen met
mij, absoluut niet vereenigen.
In de volgende regelen levert de heer Boon eene zeer lezens
waardige en levendige beschrijving van de moeielijkheden,
die de aanvoering te bekampen heeft na het besluit tot den
terugtocht; eene beschrijving, die duidelijk doet uitkomen,
hoe zwaar de taak der achterhoede en die van haar commandant
is, als het bevel voor den terugtocht gegeven wordt nadat
het inleidend gevecht is begonnen en hoeveel zwaarder die
taak wordt, als het gevecht gerekt moet worden tot de
duisternis is ingevallen.
Waarom echter mijn collega de terugtochtsmarschen onder
a genoemd, geene bespreking waard acht, is niet duidelijk. Hij
betoogt en wij allen zijn dat met hemeens. dat een terugtocht,
begonnen onder den druk van den vijand, de moeilijkste gevechts-
1109