Veldversterkingskunst. [Oct. 1913. De vuuruitwerking van den verdediger kan verder nog be vorderd worden door den schutter eene goede opstellingsplaats te verschaffen, liefst voor de staande houding, van waaruit hij met gemak zijn vuurwapen kan hanteeren. In den regel zal het voorterrein zoo maar niet dadelijk be antwoorden aan den eisch van vrij schootsveld en luim uit zicht. Men moet dan daaraan tegemoet komen, ook al ter wille van de vuuruitwerking, door het verrichten van opruimingen in dat voorterrein. Wij zullen bij dat opruimen niet langer stilstaan, doch volstaan met er op te wijzen, dat men ook hier weer te doen heeft met twee tegenstrijdige èischen, zoodat ook hier weer het kiezen van een juisten middenweg geboden is. Een goed uit zicht wordt namelijk het best verkregen door uitgebreide op ruimingen, terwijl de eigen opstelling het best verborgen blijft, door de aanwezigheid van masken in het voorterrein. Bovendien kan de vuuruitwerking en wel meer in het bijzonder de vuurleiding bevorderd worden door het uitzetten van afstandsmerken in het voorterrein en het inrichten van verhoogde uitkijk- en waarnemingsposten nabij de eigen opstelling. In. het bovenstaande hebben we in het kort besproken alles wat gedaan moet worden ten behoeve der vuuruitwerking thans zullen we nagaan wat verricht moet worden uit een oogpunt van dekking. De beste dekking tegen vijandelijk geweer- en artillerie vuur verkrijgt menalthans op de grootere afstanden door de eigen opstellingen aan het gezicht des vijands te onttrekken. Yóór alles moet er dns gestreefd worden naar onzicht baarheid. Hieraan kan men op twee manieren voldoen. In de eerste plaats door het laten staan, of waar noodig het aanbrengen van masken en in de tweede plaats door de eigenlijke dekkingen onzichtbaar te maken. De eerste wijze kwam reeds ter sprake bij de opruimingen in het voorterrein, waarbij dan nog 1121 Zie Reglement Infanterie II punt 408

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 61