Veld versterkingskunst. [Oct. 1918. om in het ondervolgende alleen rekening houden met de uitwerking van geweervuur en granaatkartetsvuur uit het lange veldgeschut. Uit deze beschouwingen over de vuuruitwerking valt af te leiden, dat de troepen zich onmiddellijk achter de dek kingen moeten opstellen, dat er dus zeer ondiepe doelen moeten worden aangeboden en dat de breedte van de binnen gracht daarom tot een minimum beperkt moet worden. In het voorgaande hebben we nagegaan hoe de eigen vuur uitwerking bevorderd kan worden en hoe die des vijands door doelmatige maskeering en dekking bemoeilijkt moet worden, waarbij evenwel in het oog dient gehouden te wor den dat de eisch van eene goed verzekerde vuuruitwerking aan merkelijk belangrijker is, dan die eener goede dekking. Thans rest ons nog een enkel woordje over de bewegings vrijheid bij vriend en vijand. Het is van zeer veel belang dat de eigen bewegingsvrij heid vóór- in- en achter de weerstandslijn verzekerd is. Bewegingsvrijheid vóór de stelling is gewenscht om waar noodig een partieele tegenstoot te kunnen uitvoeien. De tegenstooten worden in den regel ondernomen door de bijzondere reserves en uit het front der stellingzij ge ven dus uiting aan den offensieven geest, die de bezetting vervult. Deze tegenstooten hebben niet het doel, om, zooals dat bij den tegenaanval het geval is, door een krachtig aan vallend optreden de beslissing te zoeken. Om dergelijke tegenstooten te vergemakkelijken, moetende gevechtsdekkingen niet dóórloopend worden aangelegddoch flinke tusschenruimten worden opengelaten. Hierop zal nog nadei worden teruggekomen. Bewegingsvrijheid in en achter de stelling, moet zooda nig opgevat worden, dat de aanvulling en versterking van de tirailleurlinie vergemakkelijkt wordt en zoo mogelijk ge dekt kan geschieden, hetgeen het geval kan zijn bij de ge meenschapsdekkingen, die de afwachtingsdekkingen der onder- 1123 Zie Gevechtshandleiding punt 105.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 63