Veldversterkingskunst. [Oct. 1913. spreekt de nieuwe Duitsche veldpionierdienst ook niet meer van richten bij het graven der kielspitten. Rechte lijnen, regelmatige snijding van vlakken, zuiver af gevlakte taluds moeten met zorg worden vermeden, daar dit alles slechts de zichtbaarheid verhoogt. Het onttrekken van de loopgraven aan het gezicht des vijands is eene van de belangrijkste werkzaamheden. Men kan daaraan tegemoet komen "door de grondophooging de kleur van het terrein te geven. Om te voorkomen, dat de aanslagen der vijandelijke projectielen in den drogen uitge worpen grond stofwolken veroorzaken en daardoor de loop graaf verraden zouden, kan het wenschelijk zijn dezen grond te begieten. De hoofden der schutters in de schiethouding moeten even eens gemaskeerd worden, hetgeen kan geschieden, door tak ken of planten, naar de kleur der omgeving, op de borst wering te plaatsen. Ook achter de borstwering kunnen mas kers gewenscht zijn, om te voorkomen, dat de hoofden der schut ters tegen den helderen achtergrond afsteken (figuur 1 en 2). Op het groote belang van eene goede maskeering in het voorterrein werd reeds gewezen. In dit verband kan verder ook melding gemaakt worden van het nut van schijnstellin- geo, die de aandacht des aanvallers van de eigenlijke stel ling afleiden. Eene kwestie, die voorzoover we konden nagaan nog nim mer aangeroerd werd, is nog de beschutting der schutters tegen de tropische zonnehitte. Deze wordt wel verkregen bij toepassing van overdekte tirailleurloopgraven, waar de schut ters als het ware door schietgaten vuren of bij gebruik van scherfvrije schuilplaatsen en schuilnissen, doch daarvoor is weer zooveel meer tijd noodig. Wellicht zou het mogelijk zijn bij vluchtige versterkingen gebruik te maken van pisangbladeren, ataps of groepszeilen, ten einde daardoor, zij het ook maar eene geringe beschutting te verkrijgen. Wat de graafwijze betreft, lijkt ons bij het eerste begin het 1133

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 73