Oct. 1918.] Korte Mededeelingen.
11-38
Literatuur.
aangegeven. Door de minder deugdelijke triangulatie Iaat het verband
der kaarten te wenschen over, bovendien zijn de hoogtelijnen niet
ontworpen in het terrein, doch, zij het dan ook aan de band van
nieuwere hoogtemetingen, geconstrueerd volgens de arceeringen der
oude opneming.
Een en ander gaf aanleiding tot eene algeheele nieuwe opneming,
waaraan eene n euwe triangulatie vooraf ging. De lineaire afmetingen'
var^ ait moderne driehoeksnet zijn afgeleid van de bases bij Zwickau
(1860) en bij Grossenbain (1872) resp ter lengte van 3493 én 8909 M.
De opneming nam een aanvang in 1900 en is bijna voltooid. Evenals
voor de oladen der opneming 1780 1825 wordt de polyederprojectie
toegepast; de bladen ten getale van 156 omvatten elk eene terrein-
oppervlakte van 10 minuten iti de lengte en 6 minuten in de breedte.
Zjj worden gereproduceerd in het zwart, blauw en bruin, de hoogte
lijnen zijn aangebracht op 5 M., waar noodig worden gestippelde
hoogtelijnen uitgetrokken. De kaart wordt samengesteld bij de „Ab-
teilung fiir Eandesaufnahme des Königlich Sachsischen Generalstabes"
en gedrukt bij de firma Giesecke en Devrient te Leipzig. De kosten
der kaart worden gedragen door het Ministerie van Financiën.1)
Topographiser Atlas des Königreiches Sachsen, 157600. 22 bladen.
Is de kiervoren bedoelde „Oberreitsche" kaart. Zij is verouderd,
maar heeft nuttige diensten bewezen, o.a. voor de bewerking der eerste
uitgave van de
Topographische Karte vom Königreiche Saclisen, 1100.000.28 bladen.
Deze kaart is in 1863 uitgegeven, dus toen nog niet gedacht werd
aan de samenstelling van eene Duitsche eeuheidskaart. Eonmaal
hiertoe besloten, moesten ingrijpende veranderingen plaats hebben in
de indeeling en begrenzing der bladen, ook al in verband met de
nieuw bepaalde geographische ligging van de sterrenwacht te Leipzig.
oorts werd de kaart toen bijgewerkt aan de hand van de nieuwste
gegevens. Sinds 1900 wordt zij nieuw uitgegeven in dertig graad-
afdeelingsbladen.
J. van Roos.
Dr. J. A. Kaupert. Der gegenwartige Stand der topographische
Kartenwerken in den Kulturstaten. 1895.
Schulze. Notizen über die ausserpreussi3chen Vermessungs-und
Kartierungsarbeiten.
V. Haardt von Hartenthurn. Die militarisch wichtigsten Karten-
werke der europaischen Staaten.
K. Netireuther. Das erste Jahrhundert des Topographischen Bureau
des kgl. Bayerischen Generalstabes.
1) Waar de Minister van Koloniën in de Memorie van Toelichtingen op de
laatste Indische begrooting de kosten voor den Topografiszhen Dienst niet
als zuiver militaire uitgaven beschouwt, staat dus Zijne Excellentie niet alleen
in zijne opvatting.