Korte Mededeelingen. [Oct. 1913.
1145
3e. hunne weduwen en weezen te ondersteunen in geval van be
hoeftigheid
4e. wanneer zij betrekkingen nalaten, waarvan zij de kostwinners
waren, dezen een onderstandspenning te verzekeren.
Het Bestuur kan onder zeer buitengewone omstandigheden zijne
bemoeiingen uitbreiden
a. tot officieren, begiftigd met de Militaire Willemsorde;
b. tot hen (officieren en minderen) die, ofschoon niet begiftigd met
de Orde, Eervol zijn vermeld.
Zij die ultimo 1912 een voortdurenden onderstand genoten, kunnen
gebracht worden onder de volgende categorieën.
Aantal
Omschrijving.
Jaarlij ksche
onderstand.
Aanmerkingen.
4
Ridders, gehuwd zonder kinderen
f. 520.—
9
Ridders, gehuwd en 5 kinderen
286.-
20
Weduwen met 54 kinderen
2280.—
25
Weduwen zonder kinderen
2520.-
51
Totaal
f. 5606.
De geldelijke toestand der vereeniging is niet rooskleurig. In de
22e Algemeene Vergadering, die den 30en April 1912 te 's Gfravenhage
werd gehouden, gaf deze aangelegenheid aanleiding tot eene ernstige
gedachten wisseling. Het denkbeeld werd geopperd, de contributie te
verlagen en langs dien weg te trachten tot uitbreiding van het getal
leden te komen. Hiertegen werd aangevoerd dat wellicht zij, die reeds
leden zijn, daarin aanleiding zouden kunnen vinden om hunne con
tributie te verminderen. Daardoor zou dan verloren gaan aan de eene
zijde, hetgeen langs den anderen kant werd gewonnen.
Verder werd in het midden gebracht, dat een algemeen beroep op
de burgerij, die door middel van circulaires zou kunnen worden op
geroepen tot het geven van geldelijken steun, wellicht een gewenschte
uitkomst zou geven. Dit middel werd reeds een paar malen toegepast
en heeft toen telkens een zeer bescheiden resultaat gegeven. Meer
succes ware vermoedelijk van zulk een beroep op de natie te verwach
ten, wanneer als aanleiding daartoe naast het belang der "V ereeniging
kon worden aangevoerd eene gewichtige nationale gebeurtenis, bijv.
een belangrijke expeditie in Oost-Indië, of het eeuwfeest van Neerland s
onafhankelijkheid.
Door welke omstandigheid dan ook, de vereeniging schijnt hier
in Indië blijkbaar weinig bekeDd te zijn. Einde 1912 waren slechts
I. M. T. 1913. 76.