Omzicht uan eenige tijdschriften.
Mavors 1913 No. 9.
In het aanvangsartikel geeft de luitenant Ten Broeke Hoekstra de
uitwerking van een velddienstopgave. De opdracht, welke wordt
behandeld, behelst het bezetten van een station, alsmede het ver
beteren, c.q. vermeerderen van de gelegenheid voor het ontladen van
paarden en voertuigen. Deze aangelegenheid verdient zeer zeker de
noodige aandacht. Vaak toch zullen ook kleine stations in aanmerking
komen als eindpunten van spoorwegvervoer. Met eenvoudige en
plaatselijk aanwezige hulpmiddelen zullen dan, mits practisch uit
gevoerd, belangrijke verbeteringen in de gelegenheden tot het laden
(ontladen) van voertuigen en paarden kunnen worden aangebracht.
De luit. E. H. van den Akker levert een zeer aardige causerie
als we het zoo mogen noemen over „Rivier- en kustverdediging.
De rivier- en kust bewaking wordt in het Nederlandsche velddienst
voorschrift afzonderlijk behandeld, terwijl deze aangelegenheid in ons
V. V. is ondergebracht onder het hoofdstuk: „Voorposten in bij
zondere omstandigheden".
Na eenige algemeene beschouwingen wordt in deze aflevering een
voorbeeld van rivierverdediging (de IJssel) behandeld.
In 't bijzonder wordt nog gewezen op het gebruik van vliegtuigen
en luchtschepen. Vooral voor den verdediger zullen deze van groot
nut kunnen zijn.
„Een nachtelijke onderneming uit de stelling van Amsterdam" is het
onderwerp van bespreking van den luitenant F G. de Veer. S. be
handelt daarin de wijze, waarop de nachtelijke oefening van 25 op
26 Sept. 1912 had kunnen geschieden. In werkelijkheid was het
verloop geheel anders, omdat op dat tijdstip de oefeningen bij nacht
meer in theorie dan in de werkelijkheid bestonden.
Sedert is daarin verandering ten goede gekomen. "We hebben reeds
vroeger vermeld, dat de M. v. O. Colijn in de nieuwe voorschriften
voor de opleiding van den troep ook aan het nachtelijk optreden de
vereischte aandacht deed wijden.
Ook voor ons ten zeerste van belang is het artikel „wreefriemen"
van den kapitein M. P. Goldenberg (zie ook I. M. T. No. 8 van
1913 blz. 841). Aan de bestaande of in beproeving zijnde voetriemen
acht S. groote nadeelen verbonden, als gevolg van de omstandigheid,
dat men den schoen insluit tusschen het bindmiddel (voetriem) en
den voet. In de eerste plaats worden daardoor plooien gemaakt in
1 149