Oct. 1913.] Nogmaals het I. M. T. veroordeeld.
rekent, om desondanks zich volkomen op de hoogte te houden
van den voortgang der militaire wetenschappen.
Hierdoor wordt tevens voorkomen de herhaalde wisseling
van redacteur, wat natuurlijk ook weer zijn invloed op het
tijdschrift moet uitoefenen.
Doch zoover zijn we in Indië blijkbaar nog niet en is het
de vraag of men er wel ooit toe zal kunnen komen, waar een
groot deel der oud-officieren weer naar patria verhuist. Toch is
dit een punt, dat wel eens ernstig overwogen dient te worden.
En nu de vraag of het mogelijk zal zijn om een tijdschrift
van den omvang van het I. H. T. alleen met wetenschap te
vullen, zoodanig, dat het werkelijk genoemd kan worden het
ideaal van een militair-wetenschappelijk tijdschrift.
Ik vrees er sterk voor. Wanneer wij toch de verslagen
van de Indische Krijgskundige Vereeniging nagaan, dan zien
wij, dat deze wat hun omvang betreft nog al aanmerkelijk
verschillen met de afleveringen van het I. M. T.
Het aantal, dat jaarlijks verschijnt, is ook weer veel gerin
ger, dan wat het I. M. T. geeft, en dat nog wel ondanks
vrijwel elke voordracht in den laatsten tijd met f150 wordt
gehonoreerd (voorwaar geen gering bedrag), terwijl nog even
tueel reis- en verblijfkosten aan de inleiders worden vergoed.
Men zou zoo zeggen, dat met zulk een honorarium het
aantal inleiders voor het kiezen zou zijn, doch dit blijkt
niet te zijn, als verwacht zou kunnen worden, tenzij dereden
van het gering aantal sprekers gezocht moet worden in de
hooge eischen door het bestuur gesteld. Doch dan zal ook
het aantal schrijvers eveneens niet groot zijn, dat waardig
wordt geacht om artikelen te leveren, wat geheel overeen
stemt met hetgeen ik hiervoren reeds zeide.
Ik wensch dien schrijvers voorts waarlijk geen geluk, want
zoo langzamerhand zullen zij stukwerk moeten gaan leveren,
wil de redactie n. 1. het tijdschrift van denzelfden omvang
als het I. M. T. doen zijn. Dat hieronder ook de wetenschap
pelijkheid zal lijden, behoeft voorzeker niet aangetoond te
worden.
1070