Jan. 1914.] Indirecte zijdelingsche richting voor veld- en
dat „achterwaartsche richting" toelaat, terwijl aflezing slechts
aan één zijde mogelijk is.
Richting door een kijker is hierbij echter uitgesloten in
het geval, waarin men tot den diametraalstand wil geraken.
De methoden onder 3° en 4° vermeld zijn af te keuren
(vooral die onder 4°), daar zij aanvankelijk misvattingen
kunnen veroorzaken, die, hoewel spoedig hersteld, toch tot
tijdverlies leiden.
De methode, vermeld onder 2° is de beste, omdat hierbij
geen misvattingen mogelijk zijn, en het principe: normaallijn
steeds op het doel (l) gerichtgehandhaafd blijft, waardoor zij zich
ook laat toepassen, indien het instrument It aan een vuur
mond is bevestigd. In dit geval zou toepassing van methode
1° gepaard gaan met het achterwaarts front maken van dïen
vuurmond. Deze methode blijft dus beperkt tot het geval
waarin Ix richttoestel B. C. is. Bij onderling wederkeerige rich
ting der stukken blijft een optelling of aftrekking noodig.
De in dit bijzonder geval II aan te brengen convergentie
correctie is in grootte en zin gelijk aan de doelparallax.
Richten we, na de normaallijn van het instrument van
richting in de richting Ij D. te hebben gesteld, den kijker
van It op I2, dan vinden we in den afgelezen H. M. stand
di D. li I2 van form. (2) terug (fig 8b) dan wel 360°
D. Ix I2 (fig 8a), of indien bij den hulpindex wordt afgelezen
resp 180° D. Ij I2 dan wel 180°D. Ix I2, welke
hoeken alle, afgezien van het teeken, denzelfden sinus hebben.
Wanneer we dus de vier kwadranten van den verdeelden
rand voorzien van een b.v. met 0.1 opklimmende sinus-
verdeeling (fig 9), dan lezen we met den te corrigeeren H. M.
stand bij den hulpindex sin D. It I2 af, dat is de factor,
waarmee de af te passen afstand It I2 vermenigvuldigd
moet worden. Deeling door den doelafstand in K. M. geeft
dan de doelparallax in
Bij niet-wederkeerige riehting is sin D It I2 gemakkelijk te
10
1) Of op de plaats, waar men een doel verwacht (bewakingsstelling).