vinden, door, speciaal voor dit doel, den kijker globaal op
I2 te richten.
Uit hetgeen op blz. 5 omtrent den zin van de doelparal-
lax werd gezegd, leiden wij af, dat deze parallax positief dan
wel negatief is, naar gelang de normaallijn van het instru
ment van richting links of rechts van het andere instrument
ligt. Uit fig 10 a blijkt nu, dat in het eerste geval de bij
lichting op I2 afgelegen H. M. standen altijd een hoek ver
tegenwoordigen 180°, waarvan de sinus dus positief is,
uit fig. 10 dat in het tweede geval de afgelegen H. M.
standen een hoek waarde hebben 180°. De daarbij behoo-
rende sinussen zijn negatief.
Voorziet men de sinusverdeeling van de bijbehoorende
teekens, dan geldt de regel:
Het teeken van den sinus, afgelezen bij den hoofdindex van
het instrument van richting, nadat dit op het neveninstrument
is gericht, is tevens het teeken van de doelparallax.
Aflezing van het teeken bij den hulpindex zou tot fouten
aanleiding geven. Dezen hulpindex beschouwe men als die
nende alleenom ons een optelling of aftrekking te besparen.
Voor het overige hebben wij slechts met den hoofdindex
te maken.
De hier besproken fout kan echter voorkomen worden,
üooi de teekens zoodanig te plaatsen, en de afleesopenin gen bij
de indexen zoo te bewerken, dat de teekens bij den hoofdin
dex zichtbaar, bij den hulpindex daarentegen onzichtbaar zijn.
Bij de richtinstrumenten der Ned. Ind. Veldart. heeft men
wel de sinusverdeeling aangebracht, doch voor zoover mij
bekend, de teekens weggelaten.
Een andere weg tot bepaling van de doelparallax is inge
slagen door de Ned. Veld. Art. Het richttoestel B. C. is
daartoe op bijzondere wijze ingericht. Stellen we in form. 2
t 10 M, d. n. k. M., D I, I2 x. dan 10sin
Laten wij hierin x alle waarden van 0°—180° doorloopen,
11
BERGGESCHUT, MET BEHULP VAN H0EKMEET1NSTRUMENTEN. [Jan. 1914.
10 i'