•Jan. 1914.] Indirecte zijdelingsche richting voor veld- en
terwijl wij de doelparallax constant houden, dan verkrijgt
n ook verschillende waarden, die we als ordinaten kunnen
uitzetten op een assenstelsel, waarop de bij de hoeken
behoorende booglengten (gemeten aan den omtrek van het
richttoestel) als abscis worden uitgezet. Yoor x° is de lengte
van den boog X 2 tt r X 75 m.M. (middellijn
toestel 75 m.M.)
Voor de ordinaten is bij het toestel de schaal 2 m.M.
100 M. aangenomen.
De vereeniging der punten, die, bij een bepaalde waarde
van de doelparallax, de opvolgende waarden van boog <x, tot
abscissen en de daarbij behoorende, op schaal uitgezette
waarden van n tot ordinaten hebben, levert een kromme
lijn op (sinussoïde) (fig 11). Voor iedere waarde van y kan
men die kromme construeeren. Bij het toestel heeft men
daarvoor genomen de waarden 0, f, IJ, 13/t enz, waardoor
men tusschen die lijnen strooken krijgt der doelparallaxen
J, 1, li, enz., welke getallen in de strooken zijn geplaatst.
Voor hoekverplaatsingen van 180° 360° keeren dezelfde
lijnen terug.
Bij een willekeurigen hoek en doelafstand laat zich nu de
doelparallax aflezen. Is Ix I2 p X 10 M, dan moet de
afgelezen waarde met p vermenigvuldigd worden.
De verdeeling op de Y-as van het toestel is bij 1500 M.
begonnen, aangezien daar beneden de grafische lijnen te dicht
bij elkander zouden vallen, en indirecte richting op zulke
kleine afstanden onwaarschijnlijk wordt geacht.
Het toestel bestaat in hoofdzaak uit een binnen- en buiten-
cylinder, en een vasten rand met verdeelingen in 6300sten
van den omtrek. De kijker is bevestigd op den buitensten
cylinder, waarop tevens de afieesindex, dienende zoowel voor
de randverdeeling als voor de parallax-krommen, en in
verband daarmede voorzien van een verticale afstanden-
verdeeling, gaande van 1500—3500 M. Links en rechts van
de verdeeling 3150 zijn resp, een (-J-) en een teeken
12