Jan. 1914.] Indirecte zijdelingsche richting voor veld- en
dat het richtpunt daartoe moet zijn gelegen op meer dan
8 K. M. afstand, of wel op een afstand van minstens even
veel K. M. als het richtpunt handbreedten voor of achter het
batterijfront ligt.
Ook al is de richtpuntparallax niet gelijk 0 te stellen, zoo
verdient het toch aanbeveling, het richtpunt zoover mogelijk
te kiezen, omdat de fouten daardoor worden verkleind. Het
Fransche Richtreglement zegt dan ook. „II convient d'écarter
le choix d'un point de pointage trop rapproché et d'autant
plus que ce point se trouverait plus prés de la normale du
front de la batterie." (fig 6).
De indirecte zijdelingsche richting berust bij de Veld- en
Bergartillerie der verschillende mogendheden geheel op de hier
voor ontwikkelde beginselen. Achtereenvolgens zullen de voor
schriften der Ned. Veld. Art., Duitsche Veld. Art., Engelsche
Veld. Art., Fransche Veld en Berg. Art. en Ned.-Ind. Veld.
Art. thans kort worden besproken.
Dederland.
Het „Ontwerp-Reglement der Bereden Art., 1912" kent:
lo. Het doen convergeeren der normaallijnen der stukken
door toepassing van het bijzonder geval I. (Pt. 380).
2o. Het doen convergeeren van de normaallijnen van richt-
toestel B. C. en richtinstrument directievuurmond op het doel
door wederkeerige richting. Het ricbttoestel B.C. wordt met
3150 op het doel gericht, en daarna op den directievuurmond,
(bijzonder geval II, b, 2°) (Pt. 237,151).
3o. Het evenwijdig stellen der vuurmonden aan den di
rectievuurmond,
a. door het uitzetten van een baak als hulprichtpunt in
de lijn der vuurmonden, nadat deze zooveel mogelijk op één
lijn geplaatst zijn, of door richting op een in die lijn reeds
aanwezig hulprichtpunt (bijzonder geval IV, b, 1°.) (Pt. 213,151);
b. door onderling wederkeerige richting, hetzij van ieder
der stukken op het directiestuk, hetzij van het 2e op het
16