De toepassing- van het Velddienst-voorschrift. [Jan. 1914.
Zooals bepaaldelijk uitgedrukt in punt 82, gaat het V. V.
uit van de grondgedachte, dat voor elk bijzonder geval
afzonderlijk moet worden uitgemaakt, welke veiligheids
maatregelen noodig zijn: dus geen schema voor de ivijze van
beveiliging
De typeering van de voorposten-opstelling, zooals die wordt
gegeven in de hierboven aangehaalde woorden uit het opstel
van X nl. een linie vau voorposten-detachementen, daar
vóór een linie van veldwachten met daarvóór weer een linie
van dubbelposten komt geheel overeen met het in vorige
velddienst-voorschriften in teekening opgenomen schema
van zulk eene opstelling, waarbij de rustende hoofdmacht
omgeven werd gedacht door drie concentrische cirkelbo
gen, op den omtrek waarvan de standplaatsen van de
regelmatig over de bewakingsstrook verdeelde veiligheids
troepen.
Met de opvattingen, welke tot dit schema hebben geleid,
heeft het Y.V. geheel gebrokende bij dat schema zoo pas
sende benaming: „regelmatige" of „stelmatige" voorposten
treft men dan ook in het nieuwe voorschrift niet aan, terwijl
de overweging, dat de aard der omstandigheden wel van
invloed is op aantal, sterkte en opstelling der veiligheids-
afdeelingen, doch niet op aard en wezen van den veiligheids
dienst, ertoe heeft geleid mede de ook overigens weinig
aanbeveling verdienende benamingen: „marschvoorposten"
en „gevechtsvoorposten" te doen vervallen.
De leidende gedachte in het nieuwe voorschrift is zie
84 (l) en 85 (1) dat de verzekering der veiligheid van de
rustende hoofdmacht in de eerste plaats moet worden gezocht
in de afsluiting van de toegangen, welke van 's vijands zijde
naar de eigen troepenmacht voeren, d.i. in de bezetting van
de wegenbij het verminderen van den afstand tot den
vijand zal ook het terrein tusscb.en de wegen moeten
worden afgesloten door bezetting van de gewichtige punten
daarin. Het doel van die bezetting brengt uiteraard mede
en zulks blijkt ook uit 85 (2), waarin sprake is van eene
31