Jan. 1914.] De toepassing van het Velddienst-voorschrift. antwoordelijk is voor de door hem getroffen maatregelen tot behoud van zijn post, er op zijn gericht om tegenover een vijandelijken aanval den grootst mogelijken weerstand d. i. de gezamenlijke gevechtskracht van zijn geheele detache ment te kunnen stellen, onder de meest gunstige voorwaarden. Het vorenstaande toegepast op het eerste van de door X in zijn artikel genoemde voorbeelden, waarbij werd onder steld dat een, op f 2 K. M. van de rustende hoofdmacht aan eene uitgestrekte sawah grenzende, kampongrand een geschikte gevechtsopstelling vormde voor een voorposten detachement, zou dit laatste, onder beveiliging van een of meer nabij (d. w. z. aan de eigen zijde van) den kampong- rand geplaatste veldwachten, op eenigen afstand van dien rand volgens 119 c. q. zelfs tot op 1 K. M. daarvan ver wijderd kunnen worden opgesteld, bij voorkeur op een punt waar de troep beschutting vindt—want zonder deze zal er van de rust van den troep weinig of niets komen en geschikte gelegenheid om in de verpleging (koken, reini gen enz.) te voorzien. Bovenstaande beschouwingen hebben uit den aard dei- zaak geen betrekking op de gedetacheerde veldwachten, welke als zelfstandige detachementen zijn aan te merken en buiten het kader van mijn betoog vallen. Het tweede door X in zijn artikel behandeld voorbeeld, handelende over de plaatsing van eene tot waarneming uit gezonden veldwacht, meende ik, in verband met het hier boven opgemerkte omtrent een dergelijken maatregel, verder onbesproken te kunnen laten. Ginneken November 1913. K F' K Gerth van Wijk- 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 34