De doelparallax zij positief, indien de lijn, die het in de
richting te brengen instrument (stuk) met hot gewenschte
punt van convergentie (doel) verbindt, in positieven zin moet
draaien om dat punt, om die parallax te doorloopen, en om
gekeerd.
Met inachtname van deze teekens geldt nu de regel:
De convergentiecorrectie is gelijk aan de algebraïsche som van
richtpuntparallax en doelparallax.
Een verwisseling der indexen der letters I, en N in fig.
2a,b.c maakt deze figuren toepasselijk op het geval, dat het
instrument van richting (dat wij steeds met zullen aan
duiden, of met I0 indien in het bijzonder het toestel van
den B.C. bedoeld wordt) links van het andere staat. Ook
dan gaat de regel door.
De grootte van de richtpuntparallax vindt met uit A li R h-
Sin (3 Sin R lx I, Ix I2:I2 R.
Sin [3 Sin R Ix I2 tr
Evenzoo vinden we voor de grootte van de doelparallax
uit A It D I,
Sin r=LSi»DJ^(2)
Hieiin is t tusschenruimte der instrumenten,
r richtpuntsafstand,
d doelafstand.
Zonder meting der R Ix I, en D Ix I2 kunnen sin 3 en
sin y gemakkelijk bepaald worden, door den loodrechten
afstand van I, tot resp. Ij R en Ix D af te passen, en om te
zetten in meters. Drukt men r en d in K.M. uit, dan is
Sin (3 (in '00dliin van 12 °p 11 R in n
en
Sin r (in 0/. loodlii" van 12 op 11 D in M- toa\
De zin van de convergentiecorrectie blijkt uit de be
schouwing der fig. 2a-c, en kan in de practijk gemakkelijk
(na eenige oefening) worden gevonden, door zich de cirkels
in het terrein voor te stellen.
5
BEEGGESCHUT, MET BEHÜLP VAN HOEKMEETINSTRUMENTEN. [Jan, 1914.
1 r VU
1 rin K.M. (I J
v 00d in k.m.