Jan. 1914], Overzicht van eenige Tijdschriften
De Militaire Spectator
1913 No. 11.
Als vervolg van het artikel „De Balkanoorlog van 1912— 1913"
geeft v. D. in deze aflevering zijn beschouwingen over de operatiën
van het Servische leger in Macedonië, waarbij de eerste groote Servi
sche overwinning groot in materieelen, maar vooral ook in moreelen
zin wordt behandeld. De tweedaagsche slag van Koemanowo was,
zoo zegt S., een schitterend succes voor de Servische legeraanvoering,
hoewel er voor haar geen aanleiding bestaat op de wijze van uit
voering van eene in haar opzet reeds bedenkelijke operatie prat te gaan.
Bedoeld was een dubbele, strategische omtrekking, maar de beide
vleugels waren op het beslissende moment niet, of maar voor een
klein gedeelte ter plaatse.
„Getrenut marschieren, vereint schlagen" is heel mooi, mits de
vijand genegen is het hoofd in de lus te steken.
Gelukkig voor de Serviërs, dat ze zich tegenover de toen vrijwel
inerte massa der Turken wat kon veroorloven. Bovendien was de
Servische hoofdgroep bij Koemanowo zoo sterk, dat zij den steun der
beide vleugelgroepen bleek te kunnen ontberen.
De kapitein der Genie C. W. van Dooden zet zijn artikel „Een en
ander over zoeklichten in den landoorlog" voort. S. behandelt in deze
aflevering het taktisch gebruik van de zoeklichten. Na eenige inlei
dende beschouwingen, waarin er op wordt gewezen, dat vooral in de
laatste jaren de zoeklichten een verhoogde beteekenis hebben gekregen
(nachtelijk optreden), bespreekt S. in de eerste plaats het gebruik van
zoeklichten iii permanente of daarmede overeenkomende stellingen.
Yervolgens zal de toepassing van zoeklichten bij een belegeringskorps
worden behandeld, om daarna het gebruik dezer apparaten bij het
veldleger in beschouwing te nemen.
Een zeer belangrijke aangelegenheid wordt behandeld door den offi
cier van gez. der 2e kl. W. F. Yeldhuyzen. Zijn opstel draagt tot titel
„De hygiëne in het Nederlandsche leger." Met eenvoudige voorbeel
den toont S. aan hoe noodzakelijk het is, dat aan deze aangelegen
heid in het leger, veel meer dan tot nu toe, aandacht worde geschonken.
Daarvoor zal, zoo meent S., noodig zijn, dat de a. s. officieren daarin
onderricht ontvangen.
Zoowel aan K. M. A. als aan H. C. worde daarom de militaire
hygiëne tot een verplicht examenvak gemaakt, en wenscht S. aan de
ze inrichtingen gedurende één jaar twee lesuren per week aan dit
vak te zien besteed.
Dat S. in zijn meening niet alleen staat, moge blijken uit het rapport
van de staatscommissie tot reorganisatie van het militair onderwijs.
78