Tactische oefening op de Kaart, 2e Serie, Oplossing uan oefening n° 1. De hoofdmacht van de brigade was 3 v. m. te Soreang. Met inacht neming van de afstanden tusschen de onderdeelen van de achterhoede en de hoofdmacht, zal de colonne een diepte gehad hebben van 5 K. M. Aangenomen mag dus worden dat de brigade, marcheerende langs den G. Paseban, om bij Tjipatat '2 van oever te wisselen, 5.15 v. m. den driesprong Zuid van den G. Paseban zou bereiken en dat de achterhoede dat punt 6. 30 v m. zou passeeren Het was zeer onwaarschijnlijk dat op dat uur van den vijand reeds iets te merken zou zijn. Zelfs al mochten afdeelingen om 3 v. m. van Tji Sondari zijn afgemarcheerd, dan zou het zeer zeker 6 v. m. zijn voordat die afdee lingen Kopo zouden bereiken en als om 5 30 v. m. Cavalerie was vooruit gezonden, dan zou deze Waroengtjipedoeng niet voor 6. 30 bereiken. Bij de ontvangst van de opdracht om 3 v. m. moest overste A. zich wel een beeld vormen van den te verwachten of beter gezegd mogelijken toestand op het uur, waarop do laatste afdeeling der bri gade de Paseban zou passeeren, omdat de wijze van optreden van zijn detachement daarvan in hooge mate afhankelijk is. Was het ul. moge lijk dat de vijand het passeeren van het défilé, gevormd door den Paseban en de rivier, zon kunnen betwisten, dan zou overste A. zich verplicht hebben gezien een stelling te zoeken en te bezetten vóór bedoeld défilé. Nu zulks niet het geval is, krijgt het le gedeelte van zijn opdracht een zuiver passief karakter. Overwegende wat do vijand zon kunnen doen, kwam de overste A. tot de conclusie, dat de volgende mogelijkheden bestonden: 1°. kon de vijand van plan zijn bij Gadjah 2 en (óf) bij Tjipatat 2 de rivier over te gaan om de terugtrekkende brigade opnieuw aan te grijpeD 2° kon de vijand het plan hebben, laDgs Balakasap 1 naar Tji- hampelas te marcheeren, daar van oever te wisselen, om daarna over Batoedjadjar te gaan in de richting Padalarang. De ie mogelijkheid de meest waarschijnlijke achtende, werd nage gaan op welke wijze een eventueeie rivierovergang het best ware tegen te gaan of te vertragen. Zal in algemeenen zin het vertragen van een rivierovergang meest al het best kunnen plaats hebben door achter de rivier stelling te nemen of op do meest waarschijnlijke overgangspunten (zoo er meer zijn dan één) stellingen voor te bereiden, waardoor verkregen wordt dat concentrisch vuur kan worden afgegeven op een tijdelijk opeen- I. M. T. 1914. 6. 81

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 83