Iets nieuws op wapentechnisch gebied. [Feb. 1914.
Inlandsche volkeren een machtigen indruk maken en misdadigers
zullen er een heiligen vrees voor krijgen, wanneer zij ontdekken,
dat het hun weinig meer zal baten van de duisternis gebruik te
maken om voor den belaagde onzichtbaar te blijven.
Het toestelletje, waarover hiervoren reeds zoo lang sprake is,
zonder dat het genoemd werd, is door den samensteller bestempeld
met den naam „Lichtzielrohr", waarvoor wij naar onze meening
het best zouden kunnen in de plaats stellen de naam „Doelver-
lichter", tenzij reeds een andere en betere naam hiervoor werd
gevonden.
Gaan wij er thans toe over van dezen doelverlichter een beschrij
ving te geven, waarbij wij ons dan richten naar de gegevens van
den lsten Luitenant Berlin, den schrijver van het bekende „Hand
boek der Wapenleer", die zelf het toestel op de schietterreinen van
de „Waffentechnische Gesellschaft „Wespi" m. b. H." te Berlijn
heeft beproefd.
Zooals de door ons gekozen naam reeds aanduidt, heeft het
toestelletje ten doel, bij het schieten in 't donker met vuistwapens
(pistolen, revolvers) het doel te verlichten en door een bijzondere
inrichting een vrijwel zeker schot te waarborgen.
De doelverlichter is een optisch instrument, dat uit meerdere
lenzen, een stroomsluiter en een lichtbron bestaat. Het kan gemak
kelijk op ieder schietwapen worden aangebracht en ook daarvan
verwijderd worden.
De lichtbron zendt hare lichtstralen door een speciaal daartoe
ingericht lenzenstelsel, waardoor de stralen, evenals bij een reflector,
op kegelvormige wijze bij elkander worden gehouden, op het doel,
dat daardoor belicht wordt.
Middels een klem wordt hij op het wapen bevestigd en wel op
zoodanige wijze, dat de stralen van den lichtbundel, maar voor
namelijk diens as, overeenstemmen met de zielas van het wapen.
Om nu volledige trefkans te verkrijgen, is de doelverlichter voor
zien van een afkom-merkteeken, dat niet van plaats kan veranderen
en dat in den vorm van een zwart punt op het belichte doel is op
te merken. Dit zwarte punt nu is zoodanig aangebracht, dat op de
afstanden, waarop met zulk een vuistwapen gewoonlijk geschoten
wordt, het trefpunt van den kogel er zoo goed als geheel mede sa
menvalt; daar in de duisternis geen gebruik gemaakt kan worden
105
I. M. T. 1914. 8.