Iets over de Oude Academie.
Feb. 1914.]
Zeker, Fokker's Maleische gesprekken zijn kostelijk en zelfs niet van
onwillekeurigen en onbewusten humor ontbloot, maar tegenover de
sectie Javanen of Soendaneezen, waarmee je een veldwacht uitzet
of waarmee je voor een week op meerdaagsche oefening trekt, heb
je zoo weinig aan gesprekken over de roemah-makan en „ari apa
sekarang"?
En hoeveel dorre namiddag-uren worden er daar op het achtei-
terrein van de academie niet verhaspeld en verknoeid met „practijk'
die echter zoo ganschelijk vreemd aan de indische practijk is! En
het is meer het systeem, dat hier de groote schuldige is, het systeem
dat niet de gewenschte onderwijzers vraagt en schept.
En hoeveel gure en winderige namiddagen hebben we niet vervuld
en mopperend en kankerend over 't onvolprezen Cadettenkamp
rondgescharreld en rondgedoold met de heilige bedoeling om zoo
hard mogelijk aan den lijn te rukken en zoo min mogelijk het eene
been voor het andere te zetten. Je leerde er „hollandsch" tirailleeren
met het oog op je detachement onder de hollandsche recruten en
de indische practijk kreeg maar een bedroefd schijntje tijd.
En zoo was het met alles. Op de velddienstoefeningen,'s Woens
dags naar ter Aa of het Galdersch hak of Dorst, werden hol
landsche opdrachten uitgevoerd, leerde je hollandschen velddienst.
En de enkele malen, dat het dan eens op z'n indisch zou gaan,
werd het meestal een soepje of een drama: de enkele practicus,
die de indische practijk „tot en met" had meegemaakt en aan den
lijve ondervonden, die er de eervolle teekenen van op de borst
droeg, die enkele rimboe-man kon niet tegen den stroom op. En
je was tenslotte allemaal hartelijk blij als je niet te laat thuiskwam,
je losse flodders had ingeleverd, rustig in de eetzaal zat en bevond
dat de „stoepies" de snert en de appelmoes niet alleen hadden
opgegeten.
De bedoeling van dit artikeltje is geenszins om de goeie, oude
academie op een veiligen afstand af te breken—en evenmin om hier een
doorwerkt studie-schema voor de aanstaande indische officieren
te geven. Schrijver dezes is daartoe niet in staat—hij is alleen in staat,
en dit aan de hand van eigen en anderer ondervinding, om te
114