Feb. 1914.] De organen der luchtverkenningen in Indië.
nemingen, moge blijken, dat de wind, wat snelheid betreft, slechts
zelden een beletsel zal vormen voor het gebruik van vliegtuigen
en luchtschepen en dat het voordeel van den vasten en hoogeren
stand van den vliegerballon boven den kabelballon slechts zelden
tot zijn recht zal komen. De vraag „vlieger- of kabelballons?" wordt
bovendien beheerscht of beter gezegd beinvloed door den prijs, die
voor vliegerballons aanzienlijk hooger is dan voor kabelballons.
Daar de twee types, met betrekking tot de door hen te verrichten
diensten, niet aanmerkelijk verschillen en alleen gezegd kan worden,
dat bij geen wind de kabelballon en bij veel wind de vliegerballon
beter is, zal in de volgende beschouwingen alleen gesproken worden
van kabelballons.
Behalve van den wind, zijn de door de verschillende luchtver-
kenningsorganen te presteeren diensten afhankelijk van mist, nevel
en bewolking. Ook hieromtrent vinden we gegevens in de „obser
vations enz". De aan den horizon hangende nevels echter zijn
buiten beschouwing gelaten, wat jammer is, daar juist hierdoor de
waarneming het meest belemmerd wordt. De bewolking kan hoogstens
de organen dwingen beneden de meest gewenschte waarnemings
hoogte te blijven, de nevels werken vooral belemmerend, wanneer
de waarnemer er zelf in, of slechts weinig er boven verheven is
en het waar te nemen object zich op grooten afstand bevindt,
hetgeen duidelijk zal zijn bij beschouwing van onderstaande teekening.
m,
Stel dat AB de oppervlakte der aarde is en CA DB de dikte
van den hangenden nevel, dan zal een waarnemer bij W over
een lengte WO door den nevel moeten heendringen, bij Wi over
een lengte PO (welke lengte dus kleiner wordt met het toenemen
van de hoogte van Wi) en bij W2 zal de te doordringen laag het
kleinst zijn (QO).
Hieruit volgt, dat laag hangende nevels het meest hinderlijk zijn
voor waarnemers op den grond, minder voor die, gezeten in kabel-
124