Feb. 1914.] De organen der luchtverkenningen in Indië. bij een vaartduur van 1 uur; voor langeren vaartduur is de lengte daar van slechts te vermenigvuldigen met het aantal uren van den vaartduur. Daar DA - D1 A. zal het duidelijk zijn dat de punten D en Di in denzelfden tijd van uit A zijn te bereiken en dat dus het schip even lang noodig heeft om van A naar D als van D naar A te ko men. Wil men dus van A uit in de richting D gaan en weer terug, dan moet men precies half weg omkeeren om in 1 uur weer thuis te zijn. De lange as is dus eenvoudiger te bepalen D A -1/MD2 MA2 l/MB2 MA2. De fout, die men bij bovenstaande berekening maakt door een constante windsnelheid aan te nemen, is te ontgaan door voor een vaartduur van bijv. 36 uur de gemiddelde uursnelheid te nemen, waartoe de reeds meer besproken „observations enz" de noodige gegevens verschaffen. Vindt men voor dit gemiddelde bijv. 5 respectievelijk 20 K. M. per uur, dan vindt men bij toepassing van de bovenbesproken formules, voor de halve korte assen respectievelijk 1434 en 1350 K. M. en voor de halve lange assen respectievelijk 1437 en 1394 K. M. Heeft men eenmaal de ellipsen geconstrueerd, dan is door meting voor elke richting vast te stellen hoe ver van huis gevaren kan worden. Met behulp van dezelfde grafische voorstelling, hiervóór reeds gebruikt, kan weer worden bepaald, hoe de dienst moet worden geregeld. Aannemende dat recht tegen de windrichting in moet worden gevaren bij een windsnelheid in de bovenlagen van 40 K. M. per uur, dan wordt de toestand als hieronder aangegeven (eigen snelheid 80 K. M.). 130 '153.0 114110.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 42