Feb. 1914.] „Proeve eener verklaring van de afwijking van het
Daar echter met de dwarsdoorsnede ook het drukvlak der buskruitgassen
toeneemt, is hier voor de traagheidsweerstand alleen het projectielge
wicht per vlakte-eenheid, m. a. w. de belasting op de dwarsdoorsnede
of de metaalbelasting van belang en deze is gelijk aan _^2
als p het gewicht en 2r het kaliber van het projectiel voorstelt.
De wurgingsweerstand is afhankelijk van de kracht, waarmede
de hulswand den kogel omsluit en van de wrijvingscoëfficient tus-
schen de buitenoppervlakte van den kogel en de binnen oppervlakte
van de hulsmonding.
De weerstand veroorzaakt door het indringen van de velden in
het kogelmateriaal is afhankelijk van het aantal trekken resp. velden,
hunne breedte en diepte resp. hoogte, de hellingshoek der trekken,
de afmetingen en de inrichting van het geleidingsmateriaal en voor
al van de hoedanigheid zelf van dit materiaal. Hoe harder toch
het materiaal is, zoowel van den kogel zelf als van den mantel,
des te grooter zal ook onder overigens dezelfde omstandigheden
de weerstand bij het indringen der velden zijn.
De wrijvingsweerstand, welke door de wrijving van de verhoogin
gen op het projectiel tegen de flanken van de trekken in het leven
wordt geroepen, is, behalve van de wrijvingscoëfficient, ook afhan
kelijk van de grootte van den op het projectiel uitgeoefenden gasdruk
en van den hellingshoek der trekken, terwijl het aantal en de vorm
der trekken daarop geen invloed uitoefenen.
De weerstand veroorzaakt bij het intreden der rotatie is voor het
grootste deel afhankelijk(van den aarcTdër trekken, nl. of het recht
lijnige dan wel progressieve trekken zijn, alsool^van den hellings
hoek.
Veronderstellen we nu dat er in plaats van vier velden en vier
trekken slechts een trek en zoodoende ook maar een veld is, zoo
dat er ook maar een verhooging op het projectiel wordt gevormd,
dan kunnen we de volgende berekening maken, (zie fig 1.).
Noemen we nu de kracht der buskruitgassen na overwinning van
den traagheids- en den wurgingsweerstand K en den hellingshoek
der trekken a.
De kracht K nu zal het projectiel in de richting van de zielas
vooruitdrukken. Hierbij stuit de verhooging op het projectiel tegen
den schietflank van den trek, wat tengenvolge heeft, dat deze ver-
138
SCHOT BIJ HET SCHIETEN MET DE BAJONET OP HET GEWEER."