Feb. 1914.] „Proeve eener verklaring van de afwijking van het
het metaal van den mantel en dat van den loop, de kogel als het
ware wordt vastgehouden, in ieder geval tegengehouden. En
zoo mogen wij dan ook niet zeggen, zooals door den schrijver
van onderwerpelijk artikel gedaan wordt, dat wanneer de versnelling
van het geweer in achterwaarsche richting geringer is, ook de
afstand, dien het geweer aflegt (gedurende den tijd, dat de kogel
zich in den loop van het geweer bevindt) eveneens kleiner zal zijn,
waardoor de kogel over een grootere lengte den invloed der
buskruitspanning zal ondervinden en als gevolg daarvan de versnel
ling, die aan den kogel wordt medegedeeld, grooter zal zijn, dan
bij het vuren zonder bajonet op.
Trouwens schrijver zelf ziet in, dat hij in die richting de verklaring
niet moet zoeken, omdat hij tot juist de tegenovergestelde resultaten
komt dan die, welke in werkelijkheid verkregen worden.
Ook met de beschouwingen over de rotatie van het projectiel
kan ik mij niet vereenigen. Wij lezen toch het navolgende:
„Ten einde deze rotatie te kunnen krijgen, moet de kogel in
het geweer een steun vinden; het geweer zal dus noodzakelijk links
om moeten draaien. Zelfs ga ik nog verder en beweer, dat de
linksomgaande draaiing van het geweer om de zielas de primaire
uiting is van den druk van den kogel op de velden en dat de
rechtsomgaande draaiing van den kogel eerst als secundaire werking
hieruit voortvloeit".
Laat ons eens zien of wel op deze wijze geredeneerd mag worden.
Vestigen wij onze aandacht op de ont- en verbranding van het
buskruit, dan weten wij, dat bij de vervaardiging van het buskruit
getracht wordt de spanningen der gassen zoodanig te regelen,
dat de curve, die die spanningen aangeeft, zoo spoedig mogelijk
van het nulpunt oploopt tot de maximum spanning, om dan zoo
veel mogelijk evenwijdig met de X as te verloopen. Dit is de
ideaaltoestand, welke naar ik meen nog niet verkregen is geworden.
De curve, die momenteel nog wordt verkregen, loopt van het nulpunt
met een flauwe bocht naar het punt, dat de maximumspanning aan
duidt en verloopt dan weer in schuine richting naar omlaag, waarbij
het uiteinde een zeker bedrag aan spanning blijft aanwijzen. Wat
gebeurt nu onder deze omstandigheden met den kogel?
Zoodra de spanning der buskruitgassen zoo groot is geworden,
142
SCHOT BIJ HET SCHIETEN MET DE BAJONET OP HET GEWEER."