„Proeve eener verklaring van de afwijking van het [Feb. 1914. dat de wurgingsweerstand en de traagheidsweerstand overwonnen zijn, gaat de kogel vooruit en wordt hij door de gassen in de trekken geperst of beter uitgedrukt, worden de velden in het kogelmateriaal geperst. Dit geschiedt alles nog onder den invloed van een betrek kelijk kleinen gasdruk. Zeer zeker drukt nu het metaal van de verhoogingen op het projectiel op den schietflank, en wil het projectiel recht vooruit, doch waar de massa van het projectiel in verhouding tot die van het geweer reeds zeer gering is en wel onder cijfers gebracht blijkens de getallen van Het Voorschrift Wapening en Munitie 463 of 430 maal zoo klein is, terwijl bovendien het geweer vast tegen den schouder gedrukt wordt en tevens nog met beide handen goed wordt vastgehouden, daar zal van de poging van den kogel om het geweer naar links te doen draaien niets terechtkomen. Geleidelijk neemt de spanning der buskruitgassen toe, zij het dan ook in een zeer kort tijdsbestek, waardoor de kogel ook gelei delijk sneller gaat draaien, beter gezegd roteeren, totdat zijn maximum rotatiesnelheid bij het verlaten van de monding wordt verkregen. Wij hebben bij deze beschouwing geen rekening gehouden met de omstandigheid of de bajonet al of niet op het geweer geplant is, daar zij onzes inziens geen invloed heeft, met het oog op het feit, dat het geweer vast tegen den schouder wordt aangedrukt en bovendien nog met beide handen wordt vastgehouden. Doch wat komt hier nog bij ter versterking van mijn bewering? Wanneer werkelijk het geweer onder den invloed van den kogel naar links draait, dan helt het met andere woorden een weinig naar links over, wat ten gevolge zal hebben, dat het schot links zal vallen, wat toch zeker., niet wordt waargenomen. Verliezen wij daarbij verder niet uit het oog, dat de vehoogingen op het projectiel de trekken in de breedte geheel opvullen, zoodat de kracht Q, welke tangentieel op den omtrek van het projectiel werkt en de rotatiebeweging teweegbrengt het metaal van de verhooging tegen den anderen (laad) flank zal aandrukken, waardoor een druk in tegengestelden zin wordt opgewekt, die den druk op den schietflank voor een deel elimineert. Al deze motieven te zamen brengen mij er toe sterk te betwijfelen of er wel sprake is van een wenteling van het geweer in linkschen zin, ja, ik meen dit op die gronden te mogen ontkennen. 143 SCHOT BIJ HET SCHIETEN MET DE BAJONET OP HET GEWEER."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 55