Feb. 1914.] van dat voor „verzamelen", evenals „uitbreiden" het tegengestelde teeken heeft als dat voor „aansluiten." Het teeken „verspreiden" zou wel een der meest voorkomende teekens zijn. In de le rubriek van het staatje naast blz. 48 ware het woord „teekens" te vervangen door: „commando's en waarschuwingen". Het 2e gedeelte sub a van punt 107 geeft aan, hoe het oplossen in gesloten brigades van de stilstaande of marcheerende sectie in de lijn uit de flankformatie moet geschieden. Voor de achterste brigade is voorgeschreven, dat zij „langs den kortsten weg snel naar de bevolen zijde op de in het commando aangegeven tusschen- ruimte wordt gebracht." Het oplossen in gesloten brigades is te beschouwen als een overgangsvorm om te komen van de gesloten sectie tot de verspreide orde. Overgaande, bijv. in de lijn, van de uit de flank opgestelde gesloten sectie tot de gesloten brigades, zal door de achterste brigade in schuinsche richting een marsch verricht moeten worden, waarbij de verhouding der verplaatsing voorwaarts tot de verplaat sing zijwaarts varieert van 1:2 tot 1:8 (globaal genomen), al naar mate later zal worden verspreid met tusschenruimte der gesloten orde dan wel met grootere tusschenruimte (tot 4 passen; zie punt 97.) Waar staat voorgeschreven, dat de achterste brigade langs den kortsten weg op haar plaats moet komen, wordt vermeend, dat dit uitsluitend kan en mag geschieden door den schuinschen marsch, 1° omdat, wanneer men die beweging door een flankmarsch wil doen uitvoeren, dit slechts kan gebeuren door de achterste brigade 2 maal zuiver met rotten van directie te doen veranderen, wat altijd langer is dan het verrichten van den schuinschen marsch, (de som van 2 zijden van een driehoek is altijd langer dan de derde zijde,) en 2° omdat hierbij gedurende de zijwaartsche verplaatsing de brigade over haar geheele diepte aan vijandelijk vuur zou kunnen zijn blootgesteld. In aanmerking nemende, dat die verplaatsing bij een sectie ter sterkte van 40 man en om na de beweging te komen tot een verspreiden (zonder, tot met 4 passen tusschenruimte tusschen de manschappen) van 20 tot 100 passen bedraagt, (waarbij in ver band met bovengenoemde verhouding van 1:8 de schuinsche marsch practisch gelijk te stellen is met een frontmarsch) wordt bovendien 150

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 62