Feb. 1914.] Uit de practijk. Punt 113 behandelt het verzamelen der sectie van uit de verspreide orde. Het luidt: „De g. c". begeven zich met den looppas naar den brigadecommandant en stellen zich bij dezen, het front der brigade afbakenende, als gs. op". Nu treedt, blijkens het slot van de 3e alinea van punt 106, „de hoogste of oudste in rang van het kader bij iedere brigade, zoolang de brigade is gesloten, bovendien als br. ct. op". In de verspreide orde zijn bij elke brigade twee g. cn. en één reserve g. c*. (zie laatste Oorlogsorganisatie), want was de brigadecommandant niet tevens g. ct. dan zou hij, zoodra verspreid werd, buiten functie zijn. Om te verzamelen treedt hij nu weer in zijn functie van brigadecommandant en er blijft dus bij de brigade nog één g.ct. over, die zich op het c° „verzamelen" in den looppas naar zijn brigadecommandant kan begeven. (De andere g.ct. immers is weer brigadecommandant geworden en deze kan zich moeilijk met den looppas bij zich zelf opstellen. De derde man kader is de reserve g.ct. Die ééne g.ct. (niet brigadecommandant zijnde) kan alléén niet het front der brigade afbakenen. Daartoe zijn twee personen noodig. Doch gesteld, dat de bedoeling van dezen zin is, dat deze g.ct. en de brigadecommandant samen als gs. het front der brigade afba- bakenen, waarheen moeten zich dan de manschappen begeven? De tweede zin van punt 113 schrijft aan dezen voor, snel op twee ge lederen in front in hunne brigade aan te treden. Ingevolge de 3e alinea van punt 106 treden de gs. als ct. van de groep op waar zij in frontopstelling naast staan. Is dus door brigade - en g.ct. van één brigade de frontlijn daarvan afgebakend, dan komen de groepen, om naast hun ct. hun plaats te kunnen innemen, beide op die front lijn en vormen dan één gelid, hetgeen in strijd is met punt 66 en met den tweeden zin van punt 113. Duidelijker was dan ook n.m.m. punt 184 van het oude reglement (na de wijziging van hoofdstuk III), hetwelk voorschreef, dat de g.c". zich met den looppas naar den sectiecommandant begaven en bij dezen het front der sectie afbakenden. Bovendien ware duidelijkheidshalve nog voor te schrijven, dat de g.cn., die op het moment vóór het verzamelen, cn. zijn van de r. en 2e groep, na het verzamelen de r.gs.die werke cn. zijn van de 3e en 1. groep, de l.gs. van de sectie moeten worden, en zulks om ver warring en tijdverlies bij het verzamelen te voorkomen. 152

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 64