[Feb. 1914.
Een waarschuwing, ook voor plaatselijk militaire commandanten,
om het formeele gedeelte eveneens nauwkeurig na te gaan, is gelegen
in de volgende nietigverklaring van eene procedure door' het Hoog
Militair Gerechtshof.
De verwijzing naar den Krijgsraad door den commandeerenden
Officier van het garnizoen behoort in te houden ter zake van welk
feit of welke feiten de vervolging geschiedt. De procedure, waarbij
dit is verzuimd, is nietig.
Het Hoog Militair Gerechtshof.
Gezien, enz.;.
O. dat appelant R. O. naar aanleiding van 's Hofs resolutie ddo.
11 Januari 1913 no. 2, waarbij de Advocaat-Fiscaal voor de Land
en Zeemacht in Nederlandsch-lndië gemachtigd werd, om in het
belang van den beklaagde van het tegen hem gewezen vonnis te
provoceeren aan den Hove, te bekwamer tijd dat appel vervolgd heeft;
O. dat in deze niet naar behooren is geprocedeerd, omdat de
verwijzing naar den Krijgsraad, geschied bij Garnizoens order uit
gegaan van den Plaatselijk Militairen Commandant teddo.
27 September 1912, niet aan de bij de wet gestelde vereischten
voldoet;
O. immers dat art. 19 R. L. voorschrijft, dat de commandeerend
officier van het garnizoen eerst dan tot de benoeming van officieren
commissarissen zal overgaan, nadat hij heeft „bepaald dat over de
daad of overtreding den beklaagde ten laste gelegd, door den Krijgs
raad moet worden erkend", en derhalve in dat stuk dat met de
klacht den grondslag der procedure vormt moet worden aan
getroffen, ter zake van welk feit of van welke feiten de vervolginrr
geschiedt;
O. dat derhalve een procedure, waarbij dit voorschrift ten eenen-
male is veronachtzaamd, niet naar den eisch gevoerd en dus
nietig is, zoodat, nu in de hierboven aangehaalde garnizoensorder
alleen voorkomt, dat beklaagde naar den Krijgsraad wordt verwezen,
ja zelfs niet wordt vermeld, dat er een klacht is en dat de verwijzing
naar aanleiding dier klacht plaats heeft en daarin dus elke aan
duiding voor welk feit of voor welke feiten de beklaagde naar den
Krijgsraad wordt verwezen, ontbreekt;
O. dat derhalve die verwijzing nietig is en eveneens de naar
155