Ouerzicht Dan eenige Tijdschriften,
Mavors 1913 No. 12.
De kapitein Verberne geeft een vervolg van zijn prettige causerie
„Met de le mitrailleurafdeeling op cavalerie-en op legermanoeuvres
in 1913" en verhaalt thans de gebeurtenissen op 18 en 19 September.
De 18e September was een dag zonder emoties, maar de volgende
dag werd gewichtig. Toen was het, zooals S. het noemt, „Slag bij
den Eper Tepel."
De mitrailleurafdeeling was ingedeeld bij een cavaleriebrigade
van 7 eskadrons, welke in opdracht had om de van uit het Oosten
tot over den Yssel doorgedrongen ruiterij op die rivier terug te
werpen.
De wijze van optreden der mitrailleurafdeeling wordt in het kort
aangegeven op de hierbij gevoegde schets.
Deboucheerende uit het bedekte terrein bij het Soerel, een ge
vaarlijk moment voor de cavalerie, omdat de vijandelijke cavalerie-
patrouilles reeds waren gesignaleerd, was het de taak van de in
twee sectiën gesplitste mitrailleurafdeeling, om door een tijdige
opstelling op de vleugels, dit-deboucheeren mogelijk te maken. Ook
bij het daarop volgend treffen zorgden de mitrailleurs tijdig op de
vleugels in stelling te zijn.
In het bijzonder komt hier de beteekenis van een mitrailleur
afdeeling, n.l. het gebruik als snel verplaatsbare vuurkracht, tot zijn
recht.
Ook het vervolgartikel van kapitein van den Akker over „Rivier
en Kustverdediging kan ten zeerste ter lezing worden aanbevolen.
In levendige kleuren schildert ons S. het denkbeeldig verloop van
een op Neerlands kust beproefde landing. S. is optimistisch gestemd
en meent dat een voorgenomen landing öp onze kust voor ons vrij
ongevaarlijk is, mits we zorgen, dat de havens goed verdedigd zijn
en niet bij verrassing kunnen worden genomen.
Een kleine staaltje van schrijvers verhaaltrant:
„Een tweetal gereedstaande vliegtuigen stijgen uit 's Hage ter
„nadere verkennig op. Helaas kan een van onze toekomstige lucht-
„schepen, de „Oranje boven" niet uitrukken, omdat het
„nog niet op de begrooting is gezet.
165