[Feb. 1914. Overzicht van eenige Tijdschriften.
We gaven in de voorgaande aflevering reeds een paar punten
uit „Snipperwerk voor eerstbeginnenden" van kapitein Waltheer.
Ook thans geeft S. weer een drietal bladzijden van dat snipperwerk.
Vermelden we het eerste punt, dat luidt:
„Stilte is het criterium van discipline. Niet die troepenafdeeling
„is daarom goed geoefend, welke alleen in gesloten orde uitstekend
„marcheert, maar die tevens bij het verspreide gevecht en op patrouille
„zwijgend haar plicht doet."
We vinden die stelling mooi, maar tegelijkertijd zeer aantastbaar.
Kapitein ten Broeke Hoekstra geeft een gedetailleerde beschrij
ving van den in April 1913 in Nederland gehouden „Betrouwbaar-
heidsrit met lastautomobielen".
Vier types van automobiel-vrachtwagens namen aan den rit
deel n. 1:
a. Wagens met een nuttig draagvermogen van 1000 2000 KG
b- 2000 3000
*-• 3000 4000
d- 4000 5000
en daarboven.
S. meent, dat voor het Nederlandsche leger meest zijn aan te be
velen vrachtwagens met een draagvermogen van W a 2 ton, en
zulks vooral met het oog op de polderwegen en de bruggen.
Vestigen we nog in het bijzonder de aandacht op het artikel
„Seinmethode de Lange".
De sleutel van het stelsel „de Lange" is al zeer eenvoudig. Het
zijn n. 1. de getallen 1 t/m 26, die elk de daarbij behoorende letter
van het alfabet voorstellen.
Het seinen kan met behulp van een vlag, of alleen met de armen
geschieden.
Eén, twee, drie, vier slagen links met de vlag is 1, 2, 3, 4.
Een, twee, drie, vier enz. slagen rechts is 5, 10, 15, 20, enz.
Het systeem lijkt ons bijzonder praktisch en den sleutel vergeet
men nooit.
De studie over de „Opleiding in het Japansche leger" van den
reserve - luitenant - Kol. van den Belt vindt in deze aflevering
haar slot. We vonden reeds vroeger gelegenheid om er op te wijzen,
dat er betreffende de dapperheid, geoefendheid enz. van den Japan-
schen soldaat, hoe groot die overigens moge zijn, veel overdreven
werd en wordt. S. wijst thans op een werk van Lawton, getiteld
„Empires in the far East" waarin mede wordt aangetoond, dat de
Japanners niet bovenmenschelijke eigenschappen bezitten, welke
men hun na den Russ. Jap. oorlog toeschreef.
166