Schriftelijke uragen gesteld bij het toela
tingsexamen uoor de Soogere
Krijgsschool 1914.
Tactiek.
lste vraag (1 uur).
Wat zijn de voor- en nadeelen van vooruitgeschoven stellingen en
posten en wanneer verdient het innemen van eene vooruitgeschoven
positie aanbeveling?
2de vraag (3U uur).
Welke vormen gebruikt eene infanterie-brigade van vier bataljons,
deel uitmakende van de hoofdmacht eener colonne, bij den op-
rnarsch, de ontplooiing en de ontwikkeling tot het gevecht?
3de vraag (3/4 uur).
Schets in het kort het verschil in taak van zelfstandige en van
brigade-cavalerie vóór, in en na het gevecht.
4de vraag (3/4 uur).
Om welke redenen is de invoering van pontontreinen bij ons
leger al of niet gewenscht?
5de vraag (Inhuur).
(Kaart van Batavia 150.000 Blad Vil en 120.000 Bladen K. V
en K. VI).
Eene troepenmacht van Nederlandsch-Indische formatie marcheert
van Meester-Cornelis naar Buitenzorg en maakt dus een flankmarsch
ten opzichte van den vijand, die zich te Krawang (Oost buiten de
kaart) bevindt.
De linker-flankdekking, bestaande uit:
2 bataljons infanterie
1 peloton cavalerie
1 sectie veldartillerie
1 sectie mitrailleurs
1 sectie genietroepen,
volgt den landweg Pondok bamboe 1Pondok gedé 1 en ontvangt
om 4 uur n. m. ter hoogte van laatstgenoemde plaats gekomen,
bevel den marsch tot den volgenden morgen te staken.
Welke maatregelen treft de commandant van die flankdekking?
(desgewenscht samen te vatten in één of meerdere bevelen of
instructiën).
176