Mrt. 1914] Veestapel en Vleeschvoeding op Java en Madoera.
Wat runderen betreft vertoonen zich in de verschillende gewesten
vrij belangrijke stijgingen en dalingen. Do totalen voor geheel Java
en Madoera vertoonen echter eene geleidelijke stijging. Hieruit
mag zonder gevaar het besluit worden getrokken, dat de rundvee
stapel geleidelijk is gestegen.
Aangezien de slachtcoëfficiënt, voor geheel Java genomen, zooals
verder in dit opstel wordt aangetoond, op 2/15 van den runder
stapel mag worden gesteld, moet die runderstapel in 1911 geweest zijn
15 2X394-961 of 2.962.207 stuks en zou dus sedert 1905 zijn toe
genomen met 2.962 207 2.654 461 of 307. 746 stuks d. i. met 11.6%.
De invoer van Bali is buiten beschouwing gelaten—jaarlijks
dertien a veertien duizend runderen omdat die factor zoowel in
1905 als in 1911 zijn invloed deed gelden.
De tabel der in de opvolgende jaren tusschen 1900 en 1911
geslachte buffels vertoont voor geheel Java en Madoera tot 1906
eene geleidelijke daling, daarna weer eene geleidelijke stijging.
Waaruit het besluit mag worden getrokken dat de buffelstapel in
1911 weer ongeveer even groot was als in 1900.
Dat de veestapel in het afgeloopen dertigjarig tijdvak geen ge
lijken tred hield met den aanwas der bevolking bewijst het onder
volgend staatje, ontleend aan het jaarboek van het Departement
van Landbouw jaargang 1911.
192
Java en Ma
doera in de
jaren
Getalsterkte
der bevol
king.
Per 1000
Inlanders.
Opper
vlakte
beplante
grond
(Bouws.)
Per 1000
bouws.
VEESTAPEL.
Paar-J
den.
C I
jr oj
9 1
Paar
den.
e
ir <0
Paarden.
Hoornvee.
1880
17.654.294
28
221
4.G95.860
122
928
500.253
3.800.567
1885
19.588.870
24
210
4.693.239
102
875
479.264
4.106.830
1890
21.681.345
23
206
4.806.561
103
932
495.927
4.477.906
1895
23.362.232
19
199
4.951.793
92
939
454.986
4.648.986
1900
26.809.690
14
170
5.284.535
75
861
394.311
4.549.866
1905
27.226.195
12
160
7.756.314
41
558
318.442
4.326.216
1911
2 7.280.195
10
166
8.103.815
33
561
269.637
4.543.572