Veestapel en Vleeschvoeding op Java enMadoera. [Mrt. 1914.
Ofschoon dit in het jaarboek niet vermeld is, zijn hier de cijfers
gegeven voor Java en Madoera met uitzondering der Vorstenlanden.
Met inbegrip der Vorstenlanden wordt de staat:
B.sg
In dit dertigjarig tijdvak is dus de hoornveestapel gedaald van
227 tot 161 per 1000 inwoners.
Naar eene andere oorzaak voor de stijging der vleeschprijzen be
hoeft verder niet meer gezocht te worden, want deze is de alles
overheerschende. Van eene vermeerderde consumptie van vleesch per
hoofd en per jaar kan zelfs geen sprake zijn. Eer van eene verminderde.
Vooral in de laatste jaren doet zich die stijging der vleeschprijzen
merkbaar voelen.
Zoo bedroeg de contractsprijs voor het garnizoen Djokjakarta in
1907 f 0.335 per K. G.in 1914 f 0.44; voor Gombong zijn die cij
fers f 0.36 en f 0.46; voor Tjilatjap f 0.40 en f 0.56; voor Sema-
rang f 0.299 en f 0.50; voor Malang f 0.275 en f 0.43.
Te Magelang steeg de prijs van rundvleesch van Januari 1912 tot
October 1913 van f 0.395 tot f 0.578. Vermeerderde invoer zou een
tegenwicht vormen en doet dit ook ten deele nog. Behalve Bali
zijn echter in Nederlandsch-Indië geen eilanden, van waaruit vee
(1) Ruw berekend neemt het zielental met 400.000 per jaar toe.
(2) Uit de slachtstaten afgeleid.
193
Getalsterkte
der bevol
king.
Per 1000
Inlanders.
Opper
vlakte
beplante
grond
(Bouws.)
Per 1000
bouws.
VEESTAPEL.
o> w.
2
<u""
Paar
den.
Hoorn- j
vee.
Paar
den.
Hoorn
vee.
Paarden.
Hoornvee.
1880
19.540.813
27
227
537.877
4.433.728
1885
21.190.626
24
214
517.629
4.530.102
1890
23.609.312
23
211
534.700
4.987.500
1895
25.370.545
19
206
485.567
5.215.454
1900
1905
1911
28.386.121
30.070.000 1
29.715.908 I
32.400.000')
15
14
172
161
170
418.400
363.974
5.081.140
4.841.454
5.527.2072)