Mrt. 1914.] Veestapel en Vleeschvoeding op Javaen Madoera.
Van Dalfsen, Tijdschr. voor Nijverheid en Landbouw, geeft op
voor het Midden Javaansche vee van 125 tot 250 K. G. levend
gewicht, dus van 80 tot 155 K. G. slachtgewicht.
Enkele prachtexemplaren op tentoonstellingen naderden de 400
K. G. levend gewicht, maar die zijn uitzonderingen. Het Balineesche
vee brengt het tot omstreeks 350 K. G. levend gewicht, meestal
zijn de beesten echter aanmerkelijk lichter.
Als gemiddelde is 125 K. G. schoon aan den haak voor runderen
en buffels aangenomen. De daaruit berekende cijfers voor het vleesch-
verbruik kunnen dus niet volkomen juist zijn, maar benaderen m. i.
toch voldoende de waarheid.
Het aantal geconstateerde ontduikingen is steeds zeer gering en
wordt daarom verwaarloosd. Of er clandestien nog veel geslacht
wordt, zooals wel eens beweerd wordt, is niet na te gaan. In 1911
zijn er uitgevoerd 460.000 runderhuiden en 305.000 buffelhuiden, dus
respectievelijk een kleine 70.000 en 40.000 huiden meer uitgevoerd,
dan er runderen en karbouwen geslacht zijn.
Hoeveel daarvan van de B. B. op Java zijn ingevoerd en meetellen
bij den uitvoer van Java kan niet worden nagegaan.
Een deel der op Java geproduceerde huiden wordt plaatselijk tot
leder verwerkt. Tot hoogen trap van ontwikkeling is de leerlooierij
echter nog niet gekomen.
Uit de vooratgaande berekeningen blijkt wel overtuigend, hoe
gering het vleeschverbruik is. Feitelijk zijn deze cijfers nog te hoog,
omdat in verschillende residenties het duurdere rundvleesch wel
grootendeels door de Europeesche bevolking, zoomede door leger
en vloot wordt gegeten.
Het verbruik vau paardevleesch is zeer onbeduidend. Slechts
ongeveer 6000 paarden komen er gedurende een vol jaar ter slacht
bank; zoodat uit dezen hoofde het berekende jaarlijksche vleesch-
ration per hoofd slechts met eene zeer onbeduidende fractie zou
worden vermeerderd.
Omtrent geiten en schapen bevatten de Koloniale Verslagen zoo
goed als geene gegevens.
Alleen blijkt er uit, dat jaarlijks ongeveer anderhalf millioen geite
en bokkevellen, zoomede schapevellen worden uitgevoerd. Hoeveel
daarvan nog op Java van uit de buitenbezittingen zijn ingevoerd
en daarna weer meetellen bij den uitvoer van Java, blijkt mede
196