Mrt. 1914.] Veestapel en Vleeschvoeding op Java en Madoera. Volgens het Duitsche gezondheidsbureau werd voor het geheele Duitsche Rijk het vleeschverbruik berekend op: 51.42 52.05 K. G. per hoofd en per jaar 1904 50.33 51.39 49.17 50.29 52.50 52.59 53.40 53.17 52.06 54.25 1905 1906 1907 1908 1909 1910 1911 In No. 6 der Verslagen en Mededeelingen van de Directie van den Landbouw (Nederland) vinden wij het volgende overzicht van het vleeschverbruik per hoofd en per jaar in Kilogrammen uitgedrukt in Duitschland Engeland Amerika Nederland Rundvleesch. 18.1 25.74 39.4 18.38 Varkensvleesch 32.8 16.69 38.28 11.51 Schapen en gei- 1 tenvleesch. 1.3 12.53 6.47 0.6 Paardenvleesch 0.5 2.54 Totaal. 52.7 54.96 84.15 33.03 Uit de hiervoren vermelde slachtstaten, in vergelijking met de sterkte van den veestapel, blijkt, dat voor Java en Madoera als één geheel genomen de gemiddelde leeftijd, welken het rund bereikt, gesteld mag worden op 7 a 8 jaar. Jaarlijks komt ongeveer2' 15 deel van den totalen runderstapel ter slachtbank. Voor buffels is die factor berekend op 2j 19wat op een gemiddelden leeftijd van 9 a 10 jaar wijst. H. W. van Dalfsen in het Tijdschrift voor Nijverheid en Landbouw 73e deel, 1906, schat den gemiddelden leeftijd van runderen op 7 jaar. Die slachtcoëfficiënten van 2| 15 en 2|i9 voor geheel Java en Madoera doen een middel aan de hand om zich een beeld te vormen van de veebeweging tusschen de verschillende residenties onderling. Immers men mag zonder kans op groote misrekeningen die slacht coëfficiënten ook stellen voor elke residentie afzonderlijk. 198

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 16