Mrt. 1914.[ Veestapel en Vleeschvoeding op Java en Madoera.
De verschillen tusschen de rubrieken uit- en invoer worden daar
door veroorzaakt, dat van Madoera ook naar Celebes en de Molukken
rundvee wordt uitgevoerd, terwijl van Bali vee op Java wordt ingevoerd.
Voor de afdeeling Kedoe vinden we aangeteekend in het jaar
boek van het Departement van Landbouw, dat in 1910 werden
ingevoerd 95.215 stuks
uitgevoerd 63.142
geslacht 37.267
dus een totaal omzet van 192.624 stuks
Voor deze residentie is dus de veebeweging heel wat aanzien
lijker dan uit het surplus invoercijfer van 13,297 stuks zou blijken.
Tevens zou daaruit blijken, dat de surplus invoer ruim tweemaal
zoo groot is als het berekende cijfer.
De Residentie Kedoe neemt onder de andere residenties een bij
zondere plaats in. De veehandel is er, na dien van Madoera, de
belangrijkste op Java. Vermoedelijk heeft de tijdelijke sluiting van
Java voor den invoer van buitenlandsch vee den grooten stoot aan
de ontwikkeling van dezen handel gegeven.
In Kedoe, inzonderheid in de tabakstreken, maakt de bevolking er
haar werk van het afgewerkte trek- en ploegvee der omliggende re
sidenties op te koopen, dit met de bladeren en stengels van jonge
mais vet te mesten en het na 5 a 6 maanden voor de slacht te
verkoopen.
Behalve het prijsverschil door waarde-vermeerdering, heeft de vet
weider het voordeel van mest, die plaatselijk voor de tabakscultuur
in die streken hooge waarde bezit.
Aangezien er jaarlijks naar West-Java ongeveer 5000 tot 7000
stuks vee worden uitgevoerd, bepaalt de veebeweging zich grooten-
deels tot die naar en van omliggende residenties.
Voor de overige residenties geven de cijfers van voorgaande tabel
vrij nauwkeurig het veeverkeer weer.
In de residentie Madioen heeft de veehandel weinig te beteeke-
nen. Eenige handel heeft men in Gorang-Gareng (Magetan) en Se-
manten (Patjitan).
Ook in Rembang is de veehandel niet belangrijk; voornamelijk
komt veehandel voor in het district Bodjonegoro.
Soerabaia betrekt het vee bijna uitsluitend van Madoera, vanwaar
het met platbodem-vlerkprauwen naar den overwal wordt gebracht.
202