Javaan en Amboinees. [Mrt. 1914.
ongeveer een even groot aantal Amb. als Javanen, doch, zooals
hieronder moge blijken, is er nog al verschil geweest in hun optreden.
Voldoende voorbeelden m. i. om de bewering van Bajonet te ont
zenuwen.
Ad. 2. Niettegenstaande de tegenwoordige Amboinees niet haalt bij
den tegenwoordigen Javaan. Alweer een vage zin; wat Baj. feitelijk
bedoeld, is mij niet duidelijk. Waarschijnlijk heeft B. bedoeld, de
„militaire waarde", want daar komt het voor ons op aan; of hij al
betere sawah's bebouwt of mooiere matten vlecht doet weinig ter zake.
Wanneer wij voor het bepalen der militaire waarde van beide
rassen eens de eigenschappen „moed, beleid en trouw" „vergelijken"!
Dat de Amboinees niet alleen moediger, doch véél moediger is
dan de Javaan, heb ik herhaaldelijk zelf kunnen waarnemen, doch
dit behoeft voor Baj. natuurlijk geen reden te zijn om hierover
eenzelfde oordeel te hebben. Trouw, zoowel aan H. M. de Koningin,
als aan den commandant en 't vaandel; het is een persoonlijke
opinie, doch ik geloof, dat tegen een B. V. meer op de trouw van
den Amboinees is te rekenen dan op die van den Javaan; dit zou
de praktijk moeten uitmaken.
De factor beleid is beslist bij den Amboinees hooger dan bij den
Javaan en zeker bij 't kader.
Ten bewijze van bovenstaande het volgende. De toenmalige
Luit: Kol: van Daalen ondernam den tocht naar de Gajo-landen in
Februari 1904, met een marechaussee-colonne sterk 198 karabijnen (zie
verslag van dien tocht I. M. T. Extra. Bijlage No. 14). Bij het begin
waren er 89 Amboineesche en 90 Inl: marechaussee's en lOEurop:
brigade Cdtn. Later waren de Inlanders iets sterker, zoodat we voor
ons betoog kunnen aannemen, dat de sterkte van beide landaarden
voortdurend ongeveer gelijk is geweest; van beide landaarden was
om het zoo eens uit te drukken het „puikje" voorhanden. Niet mag
echter worden vergeten, dat, waar het aantal Amboineezen in ons
leger tot dat der Javanen zich verhoudt ongeveer als 1: 3, de selectie
dus niet dezelfde is. Men heeft bij den Javaan dus meer keuze.
Wat blijkt nu uit den in genoemd verslag opgenomen staat van
ten deel gevallen onderscheidingen. Met de M. W. O. 4e kl. zijn
begiftigd geworden 24 Amboineesche en 6 Inl: marech: (bij deze
laatste nog 3 Timoreezen.)
Eervol vermeld zijn 54 Amb: en 13 Inl: marechaussee's.
213